Ineens had ik zin om Horatius te lezen. Graag wilde ik zijn woorden inslurpen. Bang was ik dat de betekenis van zijn woorden mijn genot verpestten.
Nog banger was ik voor de moraal. Al te zeer was ik al geïntimideerd door de inleidingen van Piet Schrijvers en door het gewicht van de boeken van Historische Uitgeverij.
Ik zocht hulptroepen om Horatius te kunnen prijzen en hem zodoende alsnog te kunnen lezen.
Eerst las ik een schrijver van wie ik verwachtte dat die wel kritisch zou zijn, Pfeijfer. Die vindt Horatius braaf, verfoeit zijn moraal van de gulden middenweg. Maar de taal maakt alles goed! In de Satiren prijst hij het gebruik van spreektaal die moeiteloos is ingevlochten in de poëzie.
Toen zocht ik bij Nietzsche. Ook die prijst Horatius, vanwege zijn taal. Maar Nietzsche had behoefte om zijn prijzing vooraf te laten gaan door iemand die verstopt zit in de geschiedenis van prijzingen, iets wat je van Horatius niet kunt zeggen. Sallustius is de naam. Hij is immuun voor de grootse moderne dingen in Rome. Zijn beheerste en intense taalgebruik, typisch Romeins, levert Nietzsche het model om Horatius te kunnen prijzen.
Toch blijft oplettendheid geboden. Zegt mede-epicurist Lucretius niet dat de boodschap makkelijker binnenglijdt wanneer hij mooi verpakt is? Hoe houden we ons immuun voor Horatius' gevaarlijke boodschappen van braafheid en loyaliteit aan het Imperium?
De prijzing is in dit geval een tactiek om voorzichtig te naderen, via een omweg, en met een vluchtroute. Als een hert dat eindelijk een bron vindt, maar niet op zijn Augustinus gaat slurpen, maar om zich heen blijft kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten