donderdag 28 april 2016

Cunegondes ontvoering - Spektakel van Kaplan

Geschiedenis gaat onder andere over hoe de dingen gegaan zijn, in hun normaliteit, in vrede. Gaapgaap! Nee, dat houdt niemand vol. Om de mensen te interesseren in de gang der dingen hebben we dus enig spektakel nodig. Soms stuit er bij toeval een Amerikaan op een verhaal dat zich dicht bij ons heeft afgespeeld. Via het spektakel krijgen we toegang tot onze gang der dingen, in hun rust en vrede.

Hier het spektakel: in de achttiende eeuw preekten filosofen over tolerantie. Intussen drong in het Hollandse, Limburgse Vaals een katholieke vrouw een kerk binnen waar een baby op het punt stond protestants gedoopt te worden. Ze griste de baby uit de handen van de betrokkenen en liep naar de uitgang. Ze werd tegengehouden. Haar geloofsgenoten lieten het er niet bij zitten. Reactie en tegenreactie kwamen op gang en in korte tijd ontstond een heftig godsdienstconflict tussen katholieken en protestanten.

Is een en ander met elkaar in tegenspraak? Welnee. Na de conflicten en eruit resulterende aanklachten en veroordelingen bemoeide Charles Bentinck zich ermee, hoogdrossaard van de Landen van Dalhem en 's-Hertogenrade. Hij stond onder de invloed van de ideeën der verlichte filosofen en wist te bereiken dat de straf werd afgezwakt. De gevangen pastoor kon uiteindelijk wegkomen met een lichte straf.

Nog in een ander opzicht is het verhaal van Cunegonde niet te lezen als weerlegging van het verlichtingsverhaal van tolerantie. De filosofen wisten best dat de gang der dingen niet altijd liep volgens hun ideaalbeelden. Maar juist daarom verkondigden zij hun ideeën. En omgekeerd riepen die ideaalbeelden ook weer hun tegenkrachten op. Was je aanhanger van de rationele tolerantie, dan beschouwde je de katholieken al gauw als primitief en onredelijk. Je was dan eerder geneigd het geweld te vergoeilijken dat tegen de katholieken werd ingezet.

Blijft over dat er geschiedenisboekjes zijn die de verlichting nog vaak neerzetten als een onstuitbare wals die over iedereen heen rolt, elite en volk, religieus en kritisch. Die geschiedenisboekjes worden door elkaar geschud door Benjamin Kaplan, de Amerikaan die het gaperige Limburg bezocht.

Waarom duurt het dan pas tot p.261 voordat we het volgende mogen lezen?
Door het dossier van het proces tegen pastoor Bosten naast andere bronnen te leggen, hebben we kunnen vaststellen dat het religieuze geweld van 1762-1764 in een aantal opzichten in een bekend patroon past. Maar juist door hun zwijgen, suggereren de andere bronnen ook dat de interactie tussen protestanten en katholieken in het overgrote deel van de gevallen vreedzaam verliep. Onze microgeschiedenis ontkracht deze generalisatie in geen enkel opzicht. Integendeel, dit verhaal dat voornamelijk over conflict gaat, veronderstelt dat katholieken en protestanten naast elkaar leefden en woonden en in het normale dagelijkse leven op tal van manieren met elkaar te maken hadden.
De microgeschiedenis concentreert zich op het spektakel van Cunegondes ontvoering om het zwijgen te bevestigen vanuit de bronnen. Dat klinkt alsof het ene extreem het andere bevestigt. Maar je kunt het ook anders lezen. Het is ook mogelijk dat historici zich gedwongen voelen het spektakel te zoeken omdat hun ware object, de gang der dingen, hun uit handen glipt. Misschien is dit het meest spectaculaire resultaat van dit boek.

De gang der dingen oogt wel saai, maar het is goed mogelijk dat de waarheid daarmee nog niet is blootgelegd. Het hangt er maar vanaf welke waarheid door de paradigma's moet worden blootgelegd. Is die waarheid die der clichés die worden ontkracht? Of hebben we de historicus nodig om ons via de clichés, onze vermeende waarheid, naar de echte, saaiere waarheid van de gang der dingen te leiden?

Ook is mogelijk dat we het paradigma verkeerd verstaan. Het zou goed kunnen dat we Voltaire, Rousseau en Locke niet goed hebben gelezen. Wat we aanmerken als hun paradigma is in werkelijkheid dat van ons dat we op hen projecteren. Ook durven we niet goed het verhaal, bijvoorbeeld dat van Cunegondes ontvoering, te zien als paradigma dat ons iets verheldert over het samenleven van andere protestanten en katholieken in het achttiende-eeuwse Limburg.

Misschien licht Kaplan gewild of ongewild een tipje van de sluier wanneer hij ons de ontkrachting van het paradigma in de vorm van spektakel voorschotelt. Zou het kunnen zijn dat men in die tijd het spektakel nodig had om waarheden van zich af te houden die nog niet welkom waren, waaraan men nog niet toe was? Die waarheid zou bijvoorbeeld kunnen luiden dat tolerantie en godsdienstconflict elkaar eeuwig oproepen. Het conflict is gegeven, en de tolerantie is niets minder dan de vaak onbeholpen manier waarmee we ermee omgaan, al meppend, oordelend, dealend, trouwend, rovend en boetend. Zo dragen we het conflict en zakken we terug in het rustige samenleven dat voor ons zo onvoorstelbaar was.

https://helletocht.files.wordpress.com/2015/08/duitsers-kopen-in-vaals-1924.jpg

woensdag 27 april 2016

Bentz van den Berg - Het naderen van een brug

De stem van Roel Bentz van den Berg kennen we van Nederland van boven, de VPRO-serie waarin Nederland bestreken werd door een helikopter met in plaats van het wiekengeronk de ietwat plechtstatige stem van Bentz van den Berg. We wisten al dat hij als babyboomer alles van belang na de oorlog had meegemaakt en dat hij vertrouwd was met het medium TV.

Van zijn optreden bij Wim Brands staat me vooral zijn verhouding tot zijn vader bij, iets dat bij Wim ongetwijfeld een snaar moet hebben geraakt en hem misschien al uitzicht bood op het leven aan gene zijde. Het overgaan naar gene zijde lijkt op de gang van de acteur naar het podium, zoals dat verdicht wordt in het moment tussen de coulissen en het podium, het moment dat de vader van Roel - zelf beroemd acteur - het podium betreedt en zijn ware identiteit treft.

Zijn ware identiteit verdicht zich in de rol Hamlet, de rol waarin alle andere rollen samenkomen, de identiteit der identiteiten. En zoals bekend start dat stuk van Shakespeare met de geest van de vader (die dus in zekere zin samenvalt met Hamlet zelf, dus Roels vader, en zijn zoon, dus Roel zelf) en eindigt het met de dood der personages.

Kunnen we meer over ons leven te weten komen door het leven der doden te onderzoeken? Je kunt dan gebruikmaken van die theatermetafoor, maar ook bij de talloze infernotradities van de Europese literatuur en daaromtrent (India, Egypte) die ons van alles laten denken over honden, waters, boten en bruggen. Natuurlijk, dat kun je ook vanuit de filosofie bedenken, bijvoorbeeld Plato's Faido, maar wanneer literatuur en hiernamaals zich zodanig verdichten dat ze elkaars essentie belichten, dan kun je ook Faido gerust lezen als literatuur.

Het moet persoonlijk, heeft Roel gedacht. Hij bouwt zijn observaties en gedachten op, of liever: hij laat ze rondvliegen, rondom het stel Heleen en Mark, die na zijn dood Mark accent wordt. Een soort driehoeksrelatie die door zijn pyramidale structuur alleen al uitwisselbaarheid tussen leven en dood suggereert.

De plaats waar dit zich moet afspelen moet dus de brug zijn, de plaats waar oevers verbonden worden boven het water dat hun ontsnapping aan het leven biedt, maar daardoor ook toegang tot dat leven. In de roman bedenkt iemand ineens dat de plaats waar je vertrekt ook de plaats is waar je weer kunt binnenkomen. Zo wordt ons hele leven potentieel een brug, een plaats waarvan we kunnen vertrekken en weer kunnen terugkomen, ons leven kunnen voorstellen vanuit die terugkomst. De sprong vanaf de brug wordt zo uiteindelijk de sprong in het volgende moment.

Al die gedachten zijn bedwelmend en verhelderend, maar ze zijn in feite al gegeven met die stem van Roel Bentz van den Berg wanneer hij als het ware in die helikopter is gekropen, het geluid heeft overgenomen van die piloot en ons vertelt dat ons Mondriaanse landschap is verknipt en op andere wijze weer in elkaar is gezet, en dat we ons voortdurend bevinden in een overgang, van het ene naar het andere stuk, het ene naar het andere leven, met Roel zelf en Wim Brands.

We staan op het punt om te springen, om iets te begrijpen van ruimte, ruimte zoals het bestaat vanuit ons leven dat ten dode is opgeschreven:
Tijdens generales liet zijn vader hem wel eens ophalen door een toneelknecht of, beter nog, oneindig veel beter, door een van de kleedsters - vrouwen die net als de werksters bij hen thuis, of ze nu jong waren of niet meer zo jong, een bedwelmende aantrekkingskracht op hem uitoefenden - om hem dan vanuit de coulissen mee te laten kijken naar wat zich op het toneel afspeelde. Waar hij daar al snel en, naar bleek, blijvend door gefascineerd raakte was de serie transformaties die de acteurs achter de schermen ondergingen. Van de persoon die ze buiten het theater waren naar de acteur of actrice die ze daar binnen waren, en vandaar weer naar het personage dat ze op het toneel zelf moesten zijn, met daartussenin - zeker wanneer ze zich onbespied waanden, een waan die noodzakelijk was voor wat hun te doen stond - telkens een moment dat hun gezicht even helemaal leeg leek te zijn, blanco. Wat hij altijd had willen weten was wie ze juist op die momenten waren. Pas later begreep hij dat het er niet om ging wié ze dan waren maar wáár.  (p.196-97)
Het gaat er dus om, te begrijpen wie je gids is (Shakespeare en zijn personages), het gezichtspunt te kiezen vanwaaruit anderen jou niet kunnen zien (de helikopter) en de ultieme les te leren (het blanco gezicht dat ten grondslag ligt aan de persoon, aan de ziel). In welke onderwereld we ons ook bevinden, supermarkt of roman, de stem van Roel zal ons geleiden.

http://fast.mediamatic.nl/f/sjnh/image/864/255639-625-352.png