zaterdag 4 november 2023

Wandelen over de grijze golven - Miltos Sachtouris

Soms helpt het om een gedicht van buiten te leren. Waarvoor dat helpt weet ik ook niet zo goed, maar het helpt hoe dan ook om je geheugen te trainen. Daarnaast denk ik ook dat ik op die manier dichter bij dat gedicht kom, het wordt iets met stem. En stiekem, heel stiekem, denk ik dat het gedicht me helpt om de wereld te prijzen. Want dat was altijd de belangrijkste functie van het gedicht, het was een prijzing, wellicht zelfs de prijzing par excellence, de prijzing van iets als excellent.

Nemen we bijvoorbeeld het gedicht O perípatos van de (Nieuw-)Griekse dichter Miltos Sachtouris (1909-2005). Het is het openingsgedicht van de bundel Ektote ('Sindsdien') uit 1996. Dit boekje kreeg ik van mijn dochter Frederiek en haar Griekse vriend Giorgios Tsiongas, die zelf kunstenaar en dichter is. Dat geeft me het voorrecht dat ik met hen kan praten over gedichten, waardoor het nog meer een levend iets wordt. Het lijkt alsof mijn ziel tot leven komt en ik me bemoedigd voel om mijn wandeling in de Griekse taal voort te zetten.

Laat ik mijn onbeholpen vertaling van dit gedicht O perípatos eens presenteren:

    DE WANDELING

                    in herinnering aan Aris Konstantinidis

    ik was aan het lopen langs de baai

    een zware wolk bedekte de hemel

    golven grijs en huiveringwekkend

    een kracht dwong me tot een draai

    ik begon te wandelen over de golven

    zwarte katten wandelden over de grijze golven

    en mijn ziel was dood.


    Maar ineens scheurde een zon de golven

    de zee werd weer blauw

    tot leven kwam weer mijn ziel

    en ik vervolgde mijn wandeling.


De vraag die ik Giorgos voorlegde tijdens ons wandelingetje door Amsterdam was of je die zwarte katten niet ook een beetje als iets positiefs kunt zien. Hij bevestigde dit na enig nadenken, al ben ik zijn precieze antwoord weer vergeten. (Het had iets te maken met de voorliefde van Sachtouris voor kinderverhalen en kindertaal.) Zwarte katten zijn duidelijk een ongunstig voorteken, dat staat buiten kijf. Maar ze lopen niet elke dag over de golven, en dan verandert het beeld. Het wordt nu bijna iets surrealistisch, een vreemde wending, die overigens ook al aangekondigd was door de regels ervoor. Surrealisme, dacht ik overigens, is wel een grote liefde van Giorgos. Maar waarschijnlijk verwar ik nu surrealisme met dada.

Laat ik voor mezelf spreken. Ik leg nu eenmaal graag verbanden. Allereerst met het verschijnsel poëzie, dat werkt met strofen, letterlijk 'wending'. Je hoeft dus niet te wachten op het 'maar ineens', en kunt elke regel lezen als een wending, of met mijn dichter-vriend Leo Hermens, als een 'zoete versie' (zie mijn blog). Daarnaast denk ik aan dat grijs, waarover ik net een boek heb gelezen van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk (zie deze blog). De wereld is niet zwartwit, en zeker al sinds de uitvinding van de fotografie vermengen ze zich voortdurend tot allerlei tinten grijs. We moeten volgens Sloterdijk weer oog krijgen voor het grijs en die tinten. Het is dus iets anders dan zwart, en ook daar zie ik een aanwijzing om de zwarte katten anders te duiden. Ze zijn wel zwart, maar wandelen over de grijze golven.

Het 'maar ineens' van de laatste strofe lijkt het gedicht in tweeën te splijten, waardoor toch een zwartwiteffect ontstaat, zeker met die zon die de grijze wolken splijt. Vergeet ook niet dat het gedicht in geschreven vorm uit zwarte letters bestaat die op een witte achtergrond zijn afgedrukt. Het grijs lijkt dus overwonnen. Toch geeft Sachtouris ook in die laatste strofe allerlei signalen waardoor we dit kunnen nuanceren, en het grijs dus terugkomt. Let alleen al op dat onbepaalde lidwoord bij de zon, 'een zon'. Dat maakt het minder concreet, het is niet de bekende zon, dé zon. De zon is dus misschien ook maar een grijs vermoeden van de dichter, en aan de andere kant: zelfs als vermoeden scheuren de wolken, dit vermoeden scheurt de wolken. Die dus overigens gewoon grijs blijven.

Let ook op die laatste woorden, 'mijn wandeling'. Welke wandeling bedoelt de dichter eigenlijk? Is het de wandeling langs de baai of de wandeling over de golven? 'Mijn wandeling' maakt het gedicht tot een ringcompositie, het begin (titel en eerste woorden) sluit aan bij het eind, het gedicht is nu zelf een wandeling in een rondje zoals de meeste wandelingen eindigen waar ze begonnen.

Toch ben ik ook nog geneigd extra betekenis toe te kennen aan de volgorde van het Grieks, die verschilt van het Nederlands. In mijn vertaling zeg ik 'Ik was aan het lopen', maar het Grieks zegt: βάδιζα, (ik) liep, het ik zit in de persoonsuitgang en volgt dus op het werkwoord. Aan het eind is het juist andersom. Ik zeg 'mijn wandeling', maar het Grieks zegt τόν περίπατό μου, 'de wandeling van mij'. Het klinkt nu meer alsof de dichter door te wandelen is gaan merken dat het zijn eigen wandeling is geworden, hij was zichzelf kwijt en heeft zichzelf door zijn wandeling weer hervonden.

Ik kan het niet laten toch nog even de theoloog uit te hangen. De Grieken zijn in het algemeen iets geloviger dan wij, en hebben met hun Orthodoxie ook een andere voorgeschiedenis. Ze kunnen geloven dat iets tot leven kan komen dat hartstikke dood is. Dood en verrijzenis zijn zowat twee kanten van dezelfde medaille. Zwartwitdenken, zeker, zo kun je het zien, maar daardoor des te opmerkelijker dat Sachtouris hier dat grijs invoert, zijn wandeling over de grijze golven alsof hij Jezus is. En het lijkt of Gods geest weer zoals bij de schepping boven de wateren zweeft, en alles weer van voren af aan begint.

Misschien kun je dus bij de grootste depressievelingen wel de mooiste tekens van hoop halen, omdat die voortkomen uit de beschouwing van wat er is, en de verzoening ermee. Geprezen wordt in het gedicht van Sachtouris uiteraard, ook zonder dat hij wordt aangeroepen, die zon, maar ook alles wat die zon aankondigt, eigenlijk alles.

 Miltos Sachtouris poetry (english translation) | Shades online