zaterdag 23 mei 2015

Weil - De hartslag van Moskou

In plaats van deze blog kan de lezer beter de uitstekende Prijzing! van Herman Jacobs lezen. Maar goed, ik heb me nu eenmaal voorgenomen over elk boek dat ik gelezen heb iets te schrijven. Beschouw dit stuk dus maar als een uitgebreide hyperlink.

Weil werd bij ons bekend met zijn roman over de Tweede Wereldoorlog, Mendelssohn op het dak. En omdat ik me weleens verdiept heb in het Moskou van de jaren '30 leek me zijn eerdere roman de moeite waard. Nu ging ik er blindelings vanuit dat Jiri Weil een tijdgenoot van mij was. En ik was al bij bladzijde 100 toen mijn vrouw Inez me uitlegde dat het boek toch echt uit de jaren '30 zelf dateert en dat de goede man allang dood is. Het compliment dat hij zich goed kan inleven in een voor hem vreemde tijd kan ik hem dus helaas niet geven. Tijd, plaats en een groot deel van de intrige waren de zijne.

Ook kan ik moeilijk beoordelen of Weil zich goed kan inleven in een vrouw, de Tsjechische Ri die vanwege idealisme en haar echtgenoot eerst in Palestina terechtkomt en later in Moskou. Ik ben namelijk zelf geen vrouw. Maar misschien ben ik het wel iets meer geworden dankzij dit boek. Want de passage die me het meest trof was de teleurstelling van Ri wanneer ze na haar aankomst in Moskou een enorm slecht stuk zeep ontdekt. Moskou, dat was toch het beloofde Israel, maar dan zonder harde grond en ontberingen!

Weet je wat, ik krijg gewoon zin die hele passage over te schrijven en verder niets te zeggen over alle verwondering, bevreemding, vervreemding, valse hoop, acceptatie, angst en het leven als schim waarin de tweede hoofdpersoon Jan Fischer (alter ego van Weil zelf) belandt. Want die ervaringen liggen al min of meer vervat in dat zeepje:
Ri's eerste weg leidde natuurlijk naar die badkamer, dat was inderdaad een mooie, met heet water, drie handdoeken en een lavabo. In een kommetje op de wastafel lag zeep die er vreemd uitzag, hij was groenig van kleur en had een onaangename geur. De Russische benaming spelde Ri letter voor letter: 'T-E-ZJ-E'. Omdat ze benieuwd was naar de kwaliteit probeerde Ri de Russische zeep uit, maar hij schuimde nauwelijks en rook vies, en de groene kleur was afschuwelijk, ze nam dus maar haar Europese zeep en bedacht met vreugde dat ze daar een hele voorraad van had meegenomen, want ook de slechtste Europese zeep was beter dan deze groene glibber. Ze begon iets te snappen van Polja's bewondering, maar daarna zei ze bij zichzelf dat Robert die zeep wel gekocht zou hebben, er waren vast lekkerder zeepjes te koop, ze hadden er Robert gewoon mee afgescheept in de winkel.

13
Praat niet!

maandag 4 mei 2015

Een nieuwe Reformatie - Badiou over Paulus

Een collega gaf me een overzicht van invloeden op de romans van Houellebecq, en daarbij stond Paulus,'brutaal en agressief zoals hijzelf'. Ik was met die agressiviteit al veel eerder vertrouwd geraakt door de spannende colleges van nieuwtestamenticus Joop Smit, over de retoriek in de Galatenbrief. Geleidelijk voerden ook andere wegen naar Paulus. In de jaren '80 werd Paulus ontdaan van zijn antisemitische kleuren, onder andere door joodse lezers. En toen ging in 1995 opeens de filosoof Badiou hem lezen. Ik kwam daar achter via Agamben, Il tempo che resta van 2000, die al op Badiou reageert. Atheïstische filosofen die Paulus lezen, en dan niet om hem te ontmaskeren. Integendeel, het zou kunnen dat precies dat (gematigde) atheïsme ons een sleutel in handen geeft om het Christendom opnieuw te herbronnen zoals dat ook in de Reformatie is gebeurd.

Over dat laatste kun je vooral bij Agamben terecht. Hij heeft prachtige beschouwingen over het buiten werking stellen van de wet en de Aufhebung bij Hegel. Badiou duikt na zijn politieke inleiding in het oeuvre van Paulus en vindt daar voldoende om zijn universalisme te onderbouwen. Misschien moet ik dat anders zeggen. Beide filosofen gebruiken Paulus niet om hun theses te illustreren, maar om hem een antwoord te ontlokken op een politiek-filosofisch probleem.

Bij Agamben is dat probleem het begrijpen van wat tijd is na de instorting van de dialectiek en de heropening van de tijdsproblematiek door Heidegger (die als theoloog ook ooit met Pauluslezen begon!). Bij Badiou is dat vooral het probleem van de nog steeds opkomende particularismen, de fundering van politiek in groepen in plaats van in de hele mensheid.

Dat ik Badiou pas jaren na Agamben lees is toeval. Maar ook weer niet helemaal toeval, want via Deleuze kwam ik terecht bij Badiou, en vatte ik interesse op voor diens ontologie van eenstemmigheid van het zijn. Dat is niet alleen niet in tegenspraak met een politiek van onbegrensde meervoudigheid, maar belooft zelfs een stevig fundament daaronder te leggen. Bij Deleuze zag je een verschuiving van de metafysica naar de gevalsstudies van bijvoorbeeld literatuur en film. Het lijkt dan niet minder dan logisch dat Badiou terecht komt bij een denker die zelfs expliciet stelling neemt tegen de filosofie. Paulus dus. Vandaar dat ik deze bespreking maar neerzet bij Prijzingen!, en niet bij Ideeën, want de lijn met Plato wordt bij Paulus doorgesneden. Met de aantekening dat Badiou zijn hele filosofie in het teken blijft stellen van 'het zijn en de gebeurtenis'. Er is dus geen aanleiding tot een bekering, tot een bekering althans die er niet altijd al was.

Om de wedstrijd tussen Agamben en Badiou maar vroegtijdig te beslissen: Agamben heeft wat mij de beste papieren. Niet het universalisme is de kern van Paulus' betoog, maar de differentie die niet met zichzelf samenvalt. Er bestaat geen wereldgemeenschap, en die is ook niet in zicht. Maar er zijn wel afscheidingen van groepen waardoor die groepen diffuus worden, waardoor je er wel bij hoort, je kunt nu eenmaal niet anders, maar 'alsof niet' (ως μη).

Maar laten we positief blijven, even positief als Paulus. Je kunt Agamben ook gebruiken om Badiou beter te lezen en zelfs aan te scherpen. Badiou ziet zich met Paulus voor het probleem geplaatst hoe je in de praktijk moet reageren op allerlei vragen die te maken hebben met rituelen, groepsdifferenties, instituties. De kunst is het om je dan toch binnen die groepen te begeven, Jood onder de Joden, Griek onder de Grieken, zonder je ermee te identificeren. Het misverstand dat Badiou met zijn universalisme oproept, zegt Agamben, is dat die niet-identificatie dan weer de vorm aanneemt van tolerantie. Niet echt een Paulus-woord. Agamben zou je dan weer kunnen verwijten dat hij zijn lezing presenteert als bijna een exegese van de Romeinenbrief, terwijl hij zijn centrale 'hoos mè' (alsof niet) uit de Korintiërsbrief haalt. Kleinigheidje: hij moet zijn ondertitel aanpassen.

Ik heb hierboven een uitdaging geformuleerd, en nu moet ik hem aangaan ook. Zou het kunnen zijn dat de atheïstische filosofen een sleutel in handen hebben om het Christendom opnieuw te herbronnen? In het geval van Agamben moet je dat meteen bijstellen. Hij ziet Paulus en meteen maar het hele Christendom als een radicale variant van joods messianisme. En Badiou is niet geïnteresseerd in het Christendom als groepering of kerk, maar wel in Paulus als de stichter van universalisme.

Het lijkt of filosofen die sleutel per definitie niet hebben, omdat Paulus zich zo fel tegen de hele filosofie keert, en zich beroept op de opstanding van Christus die voor hen een dwaasheid is. Maar waarom zouden filosofen alleen filosofie mogen bedrijven? Zij kunnen begrippen ontdekken, uitvinden, aanpassen, creëren. Maar dan nog: het blijft voor filosofen lastig, juist vanwege de kritische effecten van hun begrippen, om 'waarheid' te formuleren, singuliere en universele waarheid. En precies dat is wat Paulus hun levert: een waarheid die scherp als singulariteit wordt geformuleerd. Per definitie kunnen filosofen die singulariteit niet begrijpen, beoordelen, bekritiseren of wat dan ook. Maar ze zijn wel getraind in het overdenken van de implicaties en consequenties van zo'n singulariteit. Bovendien wijzen ze tegenwoordig ook feilloos dat soort singulariteiten aan in het werk van filosofen, bijvoorbeeld Nietzsche met zijn 'grote politiek', die begint met hemzelf als 'noodlot'.

Afijn, de herbronning van het Christendom... Het belangrijkste instrumentarium voor die herbronning wordt wat mij betreft geleverd met de steeds hernomen formulering van verschil, van differentie. Ogenschijnlijk is dat verschil altijd al en vanzelf in het spel. Paulus wordt door gelovigen gelezen op vele verschillende manieren. Maar die verschillen worden opgehangen aan iets anders, bijna altijd aan een particuliere identiteit. Het lezen van Paulus moet de katholieke, lutherse of andere interpretatie bevestigen. Vaak ook wordt Paulus zelfs om die reden bekritiseerd: de vrouw moet zwijgen in de kerk, hoezo?? Dat is toch niet katholiek? Of juist wel? Bij deze identiteitsbevestiging hoort wellicht ook (deels) Nietzsche, omdat hij zijn oppervlakkige kritiek op Paulus puur gebruikt om zijn eigen punten te scoren. Ook dat maakt Badiou terloops maar overtuigend duidelijk.

De Reformatie betekende een revolutie in deze aanpak, omdat Paulus werd gebruikt als uitvinder, als iemand die de gelovige lezer iets nieuws te vertellen had, bijvoorbeeld de rechtvaardiging door het geloof in plaats van door werken. In zekere zin hoort (de geboortekatholiek) Heidegger bij deze benadering, omdat hij zijn gerichtheid op de verrassende dood bij Paulus vandaan haalde, evenals zijn idee dat geloof en filosofie onverenigbaar zijn, ein hölzernes Eisen. Waarmee ook meteen het probleem van deze aanpak duidelijk wordt. Paulus heeft ons vast van alles te vertellen. Maar dan begrijpen we nog niet ten volle waarom hij, en in zijn spoor het Christendom, zo'n enorme tweedeling in de geschiedenis teweeg heeft gebracht. Waarom hij, in Nietzsches termen, nog steeds 'ons noodlot' is. Luther deed uiteindelijk niets anders met zijn Paulusinterpretatie dan een nieuwe kerk stichten, alweer een groepsidentiteit.

Daarom is het nodig Paulus geduldig te lezen en opnieuw de kern te bepalen. Badiou doet dat bijvoorbeeld door Paulus preciezer te volgen. Hij volgt hem ook waar Paulus zelf sommige uitingen naar de achtergrond schuift. Zoals leven en sterven van Jezus. De andere nieuwtestamentische verhalen worden ontkoppeld zoals ze door Paulus zelf werden ontkoppeld. Zo kan hij Paulus volgens Paulus terugbrengen tot enkele theorema's. De rechtvaardiging van het geloof wordt door Badiou niet meteen tot centrum verklaard, zoals Luther deed. Het wordt gezet naast de redding door liefde uit de Korintenbrief. Niet onbelangrijk, die rechtvaardiging, maar minder belangrijk dan de liefde.

God, nog Zoiets. God staat bij Paulus in de schaduw van Jezus. Niet onbelangrijk, die God, want als het Christendom alleen maar afstand van het Jodendom had genomen (zoals Marcion) zou het een onbetekenende secte zijn gebleven. Maar aan de andere kant werkt Paulus geen triniteitsidee uit. Jezus is zoon van God, maar niet wezensgelijk of zoiets. Het gevolg is dat het Christendom minder en anders in het teken van de maîtrise staat dan bijvoorbeeld de Griekse filosofie, waar de vader domineert. En het Jodendom, waar God als Vader zijn controle over de mensheid graag uitbreidt via tempel en Tora.

De nieuwe herbronning moet in elk geval de politiek van particuliere identiteit doorbreken, laten zien dat Paulus zich precies daartegen verzette, of hij dat nu deed in naam van een universaliteitsbeginsel (Badiou) of door zichzelf als 'afgezonderd' (aforismenos) te betitelen en een messianisme van niet-identiteit nog te radicaliseren (Agamben). De nieuwe herbronning neemt het Christendom liefdevol op in een andere eenheid, een andere afsplitsing. Liefde is sterker dan de doop.

Deze blog schrijf ik op 4 mei. Eerst schrok ik op van Badious kritiek op herdenkingen. Een neonazi, zegt hij zo ongeveer, likt zich de vingers af bij zo'n herdenking, want alles wat hij fijn vindt komt weer langs. Later komt Badiou uitvoerig terug op de vernietigingskampen. Men zou Badiou en Paulus kunnen verwijten dat het universalisme als productie van gelijkheid het beste samengaat met die kampen. Daar was iedereen gelijk, Jood noch Griek, vrije noch slaaf etc. Maar Badiou bestrijdt dat. Het was nu juist het onderscheid tussen bijvoorbeeld Ariërs en Joden dat met de kampen moest worden doorgevoerd. Je zou dus kunnen zeggen: in plaats van herdenken kunnen we beter nadenken, en de strijd aangaan met particularismen van alle soorten. In naam van de vernietigde Joden, onder anderen.

En dan zijn er nog vele losse eindjes. Wat te doen met het universalisme van Badiou en dat van Thomas? Waarom blijft Thomas bij hem ongenoemd, alsmede het hele probleem van de universaliën in samenhang met het universalisme? Het is maar al te begrijpelijk waarom Badiou liever meegaat in de antifilosofie van Paulus dan in de waarheid in de vorm van een predicaat, oordeel of procedure, zijn punt is duidelijk: 'Il n' y a pas d'instance devant laquelle faire comparaître le résultat d'une procédure de vérité.' (133) Maar zijn enige punt waaraan hij nu zijn niet-transcendentale universalisme kan vasthangen is nu het militante subject. We hopen natuurlijk dat dat subject inderdaad militant is voor de universaliteit en mild in zijn strijd tegen de differenties. Maar de mens is nu eenmaal een 'animal' en komt ongewild in de zonde terecht, weet ook Badiou. Hij zal dus moeten nadenken of hij niet toch in zijn strijd kan teruggrijpen op mooie ideeën, bijvoorbeeld in het onderwijs, ook al zijn het leugens. Leugens om bestwil, in naam van de waarheid en van de prudentia. Denk aan NIetzsche met zijn 'Redlichkeit'.

En daarmee komen we, behalve bij Thomas en Nietzsche, misschien ook nog bij Houellebecq, zijn bewondering voor de agressie van Paulus... Maar de overeenkomst gaat veel verder dan in de stijl. Het is niet erg moeilijk Houellebecqs broederschapsideaal in Elementaire deeltjes met Paulus in overeenstemming te brengen. De mens moet overstegen worden in iets hogers om tot entrelacement te komen. Maar Houellebecq kan in dat ideaal ook weer niet echt geloven, de tijd is eindig. Daarom kan hij Paulus beter lezen met Agamben en Korintiërs in de hand. Alle σχηματα van deze wereld gaan voorbij, leef daarom in je identiteit alsof je er niet in bent...

Afbeeldingsresultaat voor klok vijf voor twaalf








zaterdag 2 mei 2015

Niet luisteren naar Jezus

Het linkse schilderij hieronder staat op naam van Pieter Aertsen. Martha is bezig een paar lekkere kipjes voor Jezus klaar te maken. Haar zus Maria is een en al aandacht voor Jezus. De bedoeling van het verhaal lijkt dat Maria een erg onzorgzaam, lui mens is. Maar Jezus weet het weer eens om te draaien. Niet Martha maar Maria wordt ons ten voorbeeld gesteld. Zo zie je maar weer eens hoe belangrijk het is om naar Jezus te luisteren.

Rechtsonder ervan de recentere behandeling van de kippenvrouw door de Utrechtse schilder Joachim Wtewael. Ook hier draait de vrouw haar knappe gezicht, met verleidelijk wazige ogen, naar ons. Nu is het spit diagonaal gedraaid. Op de achtergrond zien we, even ver als bij Aertsen, Jezus praten tegen Maria én Martha.

De strekking wordt nu anders. De keukenmeid heeft geen boodschap aan Jezus. Ze is meer geïnteresseerd in ons, en wij natuurlijk in haar. Maar anders dan bij Aertsen verwachten we niet dat ze door Jezus op haar vingers wordt getikt.

De diverse boodschappen der schilders worden ook uitgedrukt in de diverse titels van de expositie in Utrecht. De Nederlandse titel luidt Liefde en lust. De Engelse Pleasure and Piety. Er is dus minstens sprake van drie, zo niet vier waarden. Ze zijn allemaal verzinnebeeld op de kipschilderijen.




http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/5/5f/Joachim_Wtewael_-_The_kitchen_maid_-_Google_Art_Project.jpg





vrijdag 1 mei 2015

Was will das Weib?

Al een week lang word ik bestormd door verhalen over moeilijke expedities door de natuur. Vanochtend nog vertelde Rosita Steenbeek trots en tevreden over haar nieuwste boek, waarin ze vertelt over haar fietstocht met haar Armeense vriend van Amsterdam via Italië naar Delfi. De film Wild gaat over een Amerikaanse jonge vrouw die 1700 kilometer tamelijk eenzaam trackt door moeilijk gebied. De titel en het verhaal doen denken aan Into the Wild uit 2007 over een man ditmaal, die de beschaving achter zich laat, reizend door de wilde natuur van Alaska. Maar Cheryl in Wild gaat als vrouw alleen op pad.

Die rol van de vrouw was me eerder deze week al gaan intrigeren doordat een schoolleidster me het plan presenteerde om onze school om te bouwen naar het model van de poolexpeditie van Shackleton. Achter de stoere mannen bleken nog stoerdere vrouwen schuil te gaan die de mannen tot het nemen van meer risico maanden. Is het iets bijzonders, die vrouwelijke heroïek? Jazeker. Maar toch zie ik ook 's ochtends om 6.45, als ik comfortabel op mijn fiets zit, al joggers over de weg gaan, voornamelijk vrouwen. En we zouden haast Alexandrine Tinne vergeten, de negentiende-eeuwse Haagse aristocrate die zo schitterend haar einde opzocht in Afrika. Ja dus, bijzonder.

Natuurlijk kun je niet alles op een hoop gooien, hoezeer ik daar ook van houd. Maar het moet mogelijk zijn via de recensies rode draden op het spoor te komen, al is het er maar een. Zo kan het haast geen toeval zijn dat deze blog min of meer besteld is door mijn zus. Zij heeft zelf de camino gelopen. Zij weet wat het is om iedereen achter je te laten en jezelf tegen te komen. Ze schreef een verslag, Per aspera ad astra, wat meteen al een uitzicht op een happy end geeft. Ze bekeek de film Wild met mijn dochter, waardoor die film waarschijnlijk een manier werd om haar ervaringen met mijn dochter te delen en wie weet zelfs iets over te dragen.

En zo ben ik toch voordat u er erg in heeft alweer rode draden aan het uitstallen, de liefde voor risico's, de onderschatte betekenis van het autobiografische verslag, het achter je laten van een moeizaam verleden, het verlaten van de massa, de terugkeer naar de massa, de verantwoordelijkheid voor de overdracht, de tevreden terugblik en ga zo maar door.

Zou het kunnen dat de mannen iets minder positief in elkaar zitten? Shackleton was voortdurend verscheurd door zijn verlangen het experiment door te zetten en terug te keren naar vrouw en haard. De held van Into the Wild wilde eigenlijk terug, maar de oversteek over de rivier was inmiddels onmogelijk. Lees ook Butcher's Crossing van Williams of mijn blog erover. Mannen gaan misschien niet weg uit verlangen naar de tocht, maar als jager of soldaat. Terwijl ze eigenlijk, zoals ik, het liefst comfortabel in de nabijheid van een knappe en zorgzame vrouw verkeren.

Je zou al die verslagen kunnen lezen, steeds meer connecties leggen, de rode draden verveelvoudigen. Zou het toeval zijn dat twee vrouwen die vallen voor de expedities ook vallen voor Knausgard? Is het misschien gewone noordse romantiek dan, het vermogen te genieten van ontberingen, dichtbij en op afstand? Waar komt toch dat merkwaardige vermogen vandaan de ervaring van eenzaamheid te willen delen met een massa? Zijn de vrouwen nostalgicae tegen beter weten in of wegbereiders van een nieuw tijdperk waarin de lat weer ultrahoog mag worden gelegd, op elk gebied, om de wereld alsnog te redden?

Het is de vraag of ik deze vrouwen ooit zal begrijpen. Maar ik moet toegeven, ik haak ook af wanneer mannen plannen maken voor grote eenzame expedities. Het is mogelijk dat dit met mijn zucht naar makkelijk genot te maken heeft. Het kan ook zijn dat mijn blogs niets anders zijn dan een substituut voor deze eenzame tochten, mijn manier om 'vrouw te worden'. Een onbewuste of halfbewuste transgenderoperatie.

Maar goed, ik werd door een vrouw gestuurd, mijn zus die mij vroeg om een blinde recensie van Wild. Blind is deze recensie sowieso, zoals ik al heb verklaard. Laat ik volstaan met het citeren van een kort citaat dat misschien het bijzondere van de film en van de vrouwelijke expedities in een keer typeert. Weeg elk woord in dat citaat: 'Ik ben het meisje dat ja zegt in plaats van nee.'
In een adem door wordt in de recensie vermeld hoe de film met flashbacks de trauma's van Cheryl presenteert. Haar tocht is geen afrekening, begrijp ik zonder het te begrijpen, het is een ja zeggen. De recensie van Pauline Kleijer noemt Cheryl bovendien een feministische vrouw. Een feministe die ja zegt.

Ik kan en zal het citaat niet verhelderen. Ik ga maar weer door met het lezen van Rousseau en Nietzsche, waar dezelfde mysteries en dezelfde rode draden keer op keer worden gepresenteerd, als retour à la nature en Ewige Wiederkehr. Hun advies lijkt te zijn: geef het begrijpen op, zoek contact met je gevoel. Het zal even duren voordat ik dat begrijp. Okee, vooralsnog geef ik mijn opdracht deemoedig terug aan mijn zus. Blind, ja. Een recensie, nou nee, niet echt.