zondag 26 februari 2012

Memories

Hoeveel gedachten en beelden kun je binnen eenzelfde frame krijgen? De kunst lijkt me om te begrijpen dat de dingen zelf, zoals Epicurus dacht, zelf filmdeeltjes (eidola, of bij Lucretius: simulacra) afscheiden die de overgang volbrengen naar onze ogen. Dat die deeltjes ons bereiken vraagt natuurlijk om prijzing. Maar de prijzing zelf kan mee worden doorontwikkeld.

Vergelijk Fellini die Anita Ekberg laat rondschrijden in de Trevifontein, waarbij Marcello Mastroianni haar gadeslaat, en wij haar met hem. 27 jaar later zien we de voluptueuze blondine in een nieuwe schoonheid. Nu echter is zij kijker, opnieuw met Mastroianni (minder zichtbaar verouderd, hij is een man). Ze kijken, opnieuw onder regie van Fellini, in Intervista naar hun eigen scène uit La dolce vita. Totdat Marcello de scène uittinkelt met zijn toverstok.

Hardnekkig blijft de neiging om ergens een oorspronkelijke vrouw te denken, die model heeft gestaan voor Bernini's voluptueuze sculpturen, vereeuwigd en verijsd in de Trevi. De onmogelijkheid van de vereeuwiging verwijst dan ex negativo naar de modelvrouw, een onmogelijkheid die zich bij elke bewerking en herhaling verdiept.

De Ekberg van 1987 zou dan het ware spook zijn, die met de modellen van Bernini de ring van de tijd sluit.

Elke scène, en waarom niet die van de zichtbare beelden, kan anders en beter worden gelezen. Dat is ongetwijfeld de ambitie van Bernhard Stiegler, die Derrida's gedachte 'de toekomst is aan de spoken' terugbuigt naar zijn cinematografische filosofie. Hoe zou je Ekberg uit 1987 kunnen 'lezen'? Wat maakt dat lezen anders dan kijken? Een aanwijzing ligt misschien aan het eind van de Trevi-scène uit 1960. Het water is opgehouden met klateren. Het is stil. Een fietskoerier kijkt toe en houdt zoiets als een pizzadoos boven zijn hoofd. De gedachte dat iets al voorbij is terwijl je er nog middenin zit.

Hoe opent zich hier zoiets als toekomst?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten