Mooie laatste woorden van Beethoven, als hij die tenminste gezegd heeft, bij dat onweer in de Schwarzspanierstrasse, onder dat onweer, zijn vuisten ballend: 'Plaudite, amici, comoedia finita est.'
Intussen zat de nederige Fanny Del Rio in een hoekje haar stiksels te maken. Zo herinner ik me een biografie voor kinderen van lang geleden. Op internet vind ik terug dat Beethovens vriend Anselm Hüttenbrenner met Beethovens schoonzus in de kamer waren, en dat Hüttenbrenner in 1860 expliciet heeft ontkend dat Beethoven deze laatste woorden sprak. Misschien wél 'jammer, jammer, te laat', toen er twaalf flessen wijn van zijn uitgever arriveerden. En die vuist, dat is ook van Hüttenbrenner, hoewel moderne musicologen er geen geloof en betekenis aan hechten, het valt niet te verifiëren.
Hoe dan ook, zonder publiek geen eenzame en miskende Beethoven.
Uit eigen ervaring ken ik de worsteling aan de piano of voor de klas waarbij je hoopt op waardering voor iets dat overkomt als een verkenning van uiterste grenzen. En dat gevoel, vooral als je daarin slaagt, dat er een hardnekkig misverstand gespeeld heeft. De komische gestalte van de held suggereert met terugwerkende kracht verhevenheid.
Desnoods de verhevenheid van een fatum waartegen we ons teweer kunnen stellen, de vuist heffend. Desnoods een vermelding in Wikipedia waar alles weer wordt teruggenomen en tegengesproken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten