Rare titel hè?, zei ik tegen TOA Arnold in de personeelskamer van mijn school, toen hij me dit boek zag lezen. Ja, zei hij, het is natuurlijk het haar van Venus maar ook dat haar wat vrouwen op die plek hebben! Pas op p.523 werd de titel uitgelegd. Het gaat om de plant Adiantum capillus veneris, die in Rome in het wild groeit, maar in Moskou een kamerplantje is, dat zorg en aandacht behoeft.
Metaforisch tot en met dus. Want zou dat niet voor een bepaalde levenservaring staan, een ervaring die je in Rome op elke straathoek tegenkomt, maar die je in Moskou met de loep moet zoeken? Desnoods importeren? Hoe dan ook werd me het boek geschonken door mijn minnares, onder de kerstboom, omdat ik van een zekere afstand evengoed de reis van Moskou naar Rome probeer te volbrengen.
Welnu, daarover gaat deze roman ten volle, alleen al omdat de auteur zelf de reis heeft gemaakt, waarbij Zwitserland als tussenstation fungeerde, waar Sjisjkin als tolk voor de immigratiedienst werkte. Daaruit resulteert in Venushaar een bijzonder soort Q&A, over vele pagina's volgehouden, waarbij beide rollen worden verwisseld en oneindig uitgesponnen en verward. Een ervaring die absoluut absurdistisch en avantgardistisch is. Maar waarom niet tevens realistisch? Van dat laatste overtuigt Sjisjkin je terloops, alsof de politieke tragedies hem eigenlijk niet interesseren, alsof hij ze louter gebruikt als aanleiding voor zijn literaturnost'.
In de loop van de roman wordt de gevoelige westerse lezer zodanig getrakteerd op enkele shockerende scènes dat hij wordt wakkergeschud en aanvoelt dat een Rus, wie het ook is, heel wat met zich meedraagt als hij westwaarts komt. Het grootste gewicht is misschien wel dat hij zich voortdurend moet verantwoorden. Waarom zoekt hij het betere leven? En is dat betere leven niet, zoals de film Nostalghia ooit suggereerde, in laatste instantie en in zijn meest geslaagde vorm een flauwe afspiegeling van de ware religieuze Russische geest, met name voor de balling in Italië?
Bij Sjisjkins verhaal moest ik eerder aan Tsjaikovski denken, die Italië beleefde als een idylle, waar hij zich kon storten in een roeservaring van geluk, waar alles onmiddellijk betekenis had. Alles was zo spontaan en onmiddellijk dat het zonder overgangen werd aaneengeregen. Lees je de Rome-scènes van Sjisjkin, dan krijg je datzelfde gevoel. Rome is alle tijden ineen, verdicht tot geconcentreerde ervaring, die alleen in capricieuze taal kan worden bezworen. Die taal moet tegelijk avantgarde zijn, antiek en romantisch. Maar Sjisjkin is ook een architect. Hij differentieert zijn scènerieën, hij geeft ze ruimte. Honderd bladzijden lang raak je verzonken in een briefroman tijdens de Eerste Wereldoorlog, daarna word je plots weer teruggegooid in een Molly Bloomachtige monologue intérieur. De lezer die het preciezer wil weten verwijs ik naar de uitgebreide recensie van Will Evans.
Af en toe klonk er iets op als een grondgedachte die zowel boodschap als zelftoepassing, toepassing van de boodschap op het boek zelf, is. Wij zijn geneigd te denken dat het ongepast is bij het vele lijden in de wereld romans te schrijven en te zingen. Deze roman zegt dat het haast een plicht wordt om dat te doen, niet ondanks maar juist vanwege dat lijden. De zangkunst en literatuur worden zodoende niets minder dan politieke of eerder ethisch-kosmologische actie. Genieten zul je, want het evenwicht moet worden hersteld.
Verheerlijking van Rome? Nee, van het venuskruid dat nog eeuwiger is dan de eeuwige stad: 'Ik groeide hier al lang vóór julie Eeuwige Stad en zal hier ook erna groeien. Jullie mogen naar hartenlust schilderijen en beelden maken van die bebaarde figuren in lange gewaden die de onbevlekte ontvangenis hebben verzonnen. Ik zal door al jullie doeken heen groeien en zal door al jullie marmer heen breken. Ik ben op elke ruïne op het Forum en onder elke baksteen onder de flox. En waar ik niet te zien ben, daar zijn mijn sporen. Waar ik niet ben, daar ben ik geweest en zal ik zijn. Ik ben daar waar jullie zijn.'
Onkruid dus, dat venushaar. Via de taal woekert het verder in de roman. Als je hem leest, vergeet dan niet, zoals Evans adviseert, om je aantekeningenschrift ernaast te houden. Of wacht tot de roman een Joyciaanse status heeft bereikt en lees dan de aantekeningen bij de tekst: 'Hier ligt een mooie taak weggelegd voor toekomstige literatuurhistorici.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten