Een held is gewoon een held. Er zijn momenten in de geschiedenis waarin mensen een held kunnen worden zonder nog iets te hebben gedaan, in de verwachting dat ze er niets voor hoeven te doen. Tegenwoordig benadert BN'er dit fenomeen, of kinderen op school die worden geprezen omdat het zo fijn is hen te prijzen.
Brijs hoeft weinig anders te doen dan zo'n moment te schilderen, in zijn geval het klimaat in Londen aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. De jongemannen stonden in de rij om te mogen meevechten tegen Duitsland. Wie niet wilde meevechten kreeg door groepjes vrouwen een witte veer opgestoken, het waren lafaards.
Met het uitbreken van de oorlog wordt ook de prijzing lastiger. Eerst is er de post voor de nabestaanden. Nog niet makkelijk om die te bezorgen. Dan is er het omgaan met je gebrek aan lef om die post te bezorgen. Dat overkomt de hoofdpersoon. Hij komt door toeval op een positie waar hij verantwoordelijk is voor de post en krijgt zelfs de macht over de brieven.
Hier komen we op het metaforische en zelfverwijzende niveau van de roman zelf. De roman is zelf post van een schrijver aan ons. De schrijver heeft macht over de taal en macht over ons. Maar het is niet makkelijk om ons in betovering te houden. De positie van de schrijver wijkt van ons weg. We weten niet meer zo goed wat een held is. Het is zelfs te moeilijk om de leugen te bezorgen, zoals 'Hij is gestorven als een held'.
Misschien verklaart dat het documentaire, prozaïsche karakter van deze roman. Als we het te moeilijk vinden om de leugen te bezorgen vertellen we zoiets als de waarheid, iets dat er uitziet als een beschrijving van de realiteit. Dat is ook een manier van prijzen, een soort nulgraad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten