woensdag 18 december 2013

Roth in aanbidding - Exit geest

Het is wat met die oude mannen die hun jonge vrouwen aanbidden. Ze moeten er al schrijvend wat van maken, want het werkelijke leven heeft hun niet meer genoeg te bieden. Alles is moeilijk geworden. Dus moet de oplossing worden gezocht in heel kleine dingen, dingen die er niet zijn, bijna niet zijn of niet zijn geweest.

Zo ontstaan er correspondenties tussen het ogenblik, de mislukte onderneming, de grens tussen fictie en realiteit, het spook.

Anders dan Walser duikt Roth niet in de filosofie en lijkt hij ons met zijn neus te willen drukken op literatuur. Literatuur heeft niets te maken met kritici die verhelderende waarheden zoeken in biografische gegevens. Maar literatuur kan ook de conflicten niet uit de weg gaan die hier worden uitgespeeld tussen het niet meer en het nog niet. Roth's alter ego Zuckerman beweegt zich gemakkelijk op het terrein van het niet meer, maar kan zich niet verschansen tegen het nog niet, zoals hij dat ziet belichaamd in de mensen met hun mobieltjes en de overwinning van Bush.

Om zijn roman te kunnen schrijven waarin de geesten worden opgeroepen en bezworen moet Zuckerman zich kunnen afzonderen. Maar zijn angsten en verlangens blijven eveneens opspelen, zodat hij zijn vrienden en vijanden wel moet opzoeken. Die strijd kan hij vanuit de positie van het 'niet meer' alleen maar verliezen. Er is maar een vluchtweg, en dat is de aankondiging van de vlucht, waarmee Zuckerman uiteindelijk zijn eigen exit organiseert.

Wat verheldert uiteindelijk de prijzing over deze zelfredding? Ligt in Zuckerman's aanbidding van Jamie een sleutel tot de prijzing van deze roman?

Die sleutel ligt misschien in de anticipatie op het afnemend geheugen. Jamie heeft geen zin in de oude Zuckerman, en is tevreden met haar man. Zuckerman zal dus sterven zonder zijn zin te krijgen en weet dat maar al te goed. Maar hij kan al dromen dat zijn geheugen zal afnemen en dan zal hij de hij-zijdialoog van hemzelf met Jamie kunnen schrijven. Althans, dat zegt hij in zijn roman. Waarmee we dus niet alsnog in de psychologie zijn beland. De roman kan een prijzing zijn wanneer alle buitenkrachten als binnenpersonages worden gerepresenteerd. Zo kan de schrijver ons voor een ogenblik betoveren met behoud van het kritische bewustzijn:

"En op een dag zou ook ik (...) sterven, maar niet voordat ik aan mijn bureau bij het raam was gaan zitten en in het grijze licht van een novemberochtend, uitkijkend over een besneeuwde weg op het stille, door windvlagen gerimpelde water van het moeras dat al dichtvroor aan de rand van het knekelveld van pluimloos riet, vanuit dat veilige toevluchtsoord, met New York en zijn bewoners sinds lang uit het zicht - en voordat mijn afnemend geheugen het helemaal af liet weten - de slotscène van Hij en zij had geschreven:" ... (273)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten