A.H.J.Dautzenberg zal waarschijnlijk niet uitsluiten dat hij gaat meetellen met de Nederlandse crème. Daarom misschien heet hij ook A.H.J. Alleen al om deze ambitie niet te blokkeren dient deze schrijver te worden geprezen. Lezers, help hem vooruit!
Er is in dit boek al een bijzondere belangstelling voor moraal en wat hoort. Een verhalenmeester heeft de mogelijkheid en misschien zelfs wel de plicht om de moraal te brengen door hem te doorkruisen. Zou het belangrijkste effect troost kunnen zijn, zoals de achterflap meldt? Het zal wel. De lezer voelt zich met zijn lijden opgenomen in een spreektaal die zelf weer wordt opgenomen in een gebeitelde en gefriseerde prozataal. Alles kan daar goed zijn, althans op papier, zolang het loopt.
Ook de schrijver zelf duwt zijn literatuur vooruit. Hij staat een nier af, hij verzint interviews, hij neemt zitting in het bestuur van de pedofielenvereniging.
Zijn prijzing heeft hij dik verdiend.
Daarnaast droomde ik bij het lezen vaak dat deze A.H.J. nog steeds een Anton is, een geestelijk familielid of mijn semblable, die me door zijn naam en afkomst voorhoudt dat het Heerlenaarschap geen schande hoeft te zijn. Je kunt je schaamte verruilen voor brutaliteit. Je kunt je publiek toespreken met theatertaal.
Prijzing zou dan zelf zo'n half-ironisch theatraal gebaar worden: Anton, hubs dich flink meug gemak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten