Ergens las ik - het zal Ten Bos wel weer geweest zijn - dat meeuwen graag mooie kunst willen laten zien in de lucht. Ze willen gezien worden, en dat niet alleen, ze willen gezien worden om iets moois. Zo komen acteurs af op de schijnwerpers en zo komt de cultuur naar de schouwburg van Arnhem, waarbij je haast vergeet dat het de thuishaven is van Oostpool. Alleen is er een flinke afstand tussen hun gebouw aan de Nieuwstraat en de Schouwburg aan de Velperbinnensingel, ook qua leeftijd van het publiek.
Laat over dat leeftijdsverschil nou ook net het toneelstuk Een meeuw gaan. Zo leek het gemompel der oudjes na afloop ("wat speelden ze overdreven zeg") naadloos in het stuk te passen, en zo leek het treffen tussen acteur Peter Bolhuis met oude vrienden in de foyer na afloop een toegift bij Tsjechov. De jongeren gebaren overdreven, met name Kostja, een pias die als toneelschrijver de toneelschrijver parodieert, en de oudjes liggen over stoelen en banken de lachlust op te wekken. Daartussen mijn ster - die ik met velen moet delen - Ariane Schluter in de rol van moeder Arkadina. Ze wil jong lijken, danst en flirt wat af, maar is toch ook de moeder. En opnieuw, net als bij Sontag, zat ik naast mijn dochter. Deel van Tsjechovs wereld.
Het heersende element werd na afloop nog eens uitgelegd door de regen zelf, we liepen 'sur l'eau' net als de acteurs in het stuk. Over het water lopen betekent - zo was het decor ingericht - dat de reflecties over het plafond golven. En elke keer als iemand 'meeuw' zei klonk de kreet van de meeuw. Zo was iedereen gemerkt of ongemerkt in zijn element. Kostja kon haast niet anders dan zelfmoord plegen, dat weet iedereen die een beetje Russische literatuur gelezen heeft. Leef je toch door, dan eindig je dus met oudheidsmasker of voorgoed onvervulbare verlangens over een stoel of sofa. Zo'n beetje zoals ik nu die mijn blogs altijd liggend op de bank schrijf.
Het mooie van Tsjechov is dat hij door zijn ironische spel met Russische thema's twee werelden bij elkaar brengt, zeg maar de oost- en westpool van onze wereld. Zit je oost, dan lonk je naar de glamour en beschaving van west. Zit je west, dan lonk je naar de suïcidale passies van oost. De enige manier waarop je dat kunt oplossen is met schrijven en acteren. Dat wordt een levensvorm waarmee we dus gemerkt of ongemerkt allemaal mee bezig zijn.
Vorige week vroeg een collega me of die Russische literatuur nou werkelijk zo verfijnd was als ik suggereerde. Misschien moet ik nu zeggen dat het wel zo is. De Russische literatuur is verfijnd door de platte, onverfijnde stemmen voortdurend op te nemen. Ze zijn het water waarover de meeuw vliegt. Die meeuw wordt afgeschoten en opgezet. Juist dan is het gouden moment van de Russische literatuur aangebroken. Juist die opgezette meeuw komt tot leven, tot een speciaal soort leven waarnaar we allemaal verlangen, op zoek naar onze oostpool.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten