zondag 18 november 2012

Thomas' Omega's

Nee, ik heb De rode loper van Rosenboom nog niet gelezen, zag hem alleen op televisie. Wel dacht ik dat hij hier - wellicht bewust - gevangen zat in de logica die hij daar met Brands uittekende. De kiem van zijn werk zou bestaan in een eenling met een goed idee, die het net niet lukt om dat idee uit te bouwen. En, zoals je aan deze formulering al kunt zien, dat is misschien wel eigen aan de idee van een kiem als zodanig. Die kiem kan pas echt kiem zijn wanneer hij zijn bestemming bereikt. Maar dan is hij geen kiem meer.

Wat er dan overblijft is: blijven lopen. Lopen deed Rosenboom zelf. Lopen deed Johannes de Loper in Zoetemond. Lopen doen de mensen over de rode loper naar de film, waar ze zichzelf willen terugzien. Lopen deed de zwaan over de beijsde Amsterdamse brug waar hij niet overheen kwam.

Het is de logica van de tragikomedie, omdat pure tragedie leidt tot de struikeling van allen, de dood, het leven van een steen. In de komedie daarentegen is de struikeling pure winst, oneindige uitweg. Daarom moet je blijven zoeken naar de loper die past op sloten en lopen in alle sloten tegelijk.

Die loper zou kunnen bestaan in het terugkijken naar jezelf. Je stopt daarmee alle lopen dat nergens toe leidde, het lopen van de eerste helft van je leven. Je zet bovendien dat lopen op een hoger niveau door, het lopen dat je volgt met open ogen.

Hoeveel lopers hebben al gelopen om deze tweedeling van hun leven te vieren, te besluiten, te openen, om over te lopen en openingen te dopen?

Hoelang zal Rosenboom ons lopen nog volgen, rond al deze o's,  elk alfabet voortijdig of tijdig eindigend?





1 opmerking:

  1. Fijne doorloper! Wie heeft er nou eigenlijk echt een levensloopregeling nodig?

    BeantwoordenVerwijderen