Deze roman bezorgt je een ongemakkelijk gevoel. Dat wil je ook van Coetzee. Je voelt je dus niet bekocht. Coetzee is niet tevreden als het verhaal echt is. Dan wordt het voor onze ogen in de war gegooid. Tenminste, zo lijkt het. In een bepaald opzicht is Coetzee wel degelijk gehecht aan echtheid.
Maar in een roman moet die echtheid worden veroverd via de taal en de compositie. Daarvoor kun je de hulp van intelligente mensen als Jacq Vogelaar goed gebruiken. In zijn recensie brengt hij alle mogelijke welwillendheid op. Hij accepteert dat Coetzee eigenlijk niets wil zeggen buiten zijn boeken om, dat het verhaal maar niet op gang komt en dat het ook maar niet wil lukken hoofdpersoon Paul tot liefde te brengen. Coetzee voert dan een paardenmiddel in. Hij laat schrijfster Elizabeth Costello opdraven als een horzel die het paard in beweging moet krijgen. Want voor irritatie is onze Paul wel gevoelig. Maar zelfs dan krijgen we maar geen vat op het rollenspel tussen beide. Okee, Elizabeth zoekt het hart in Paul. Terwijl het Paul eerder om de woorden lijkt te gaan. Hij weegt alle woorden nadrukkelijk af. Vogelaar zag op dat moment desnoods nog een woordenboek van liefde en zorg voor zich. Maar het blijft voor hem eerder een praatboek, een therapie. En een roman moet voor Vogelaar minstens een constructie zijn, een compositie.
Daar zitten we dan. Experiment echtheid mislukt. Door breekijzer Costello komen we er alleen, en dan ook nog slechts e contrario, achter dat Paul niet aan het realisme wil. Hij wil geen zwakkere vorm van liefde wanneer de echte liefde onhaalbaar is en de zwakkere vorm hem met nadruk wordt aangeboden. Eigenlijk was dat al duidelijk toen Elizabeth hem gekoppeld had aan een blinde vrouw die wel openstond voor seks. Daar kwam het zelfs van. Maar de ware gevoelens van Paul gingen toch uit naar zijn thuiszorgster van Kroatische afkomst, Marijana. Maar Marijana is getrouwd met een andere Kroaat en heeft drie kinderen. Ze gaat niet op Pauls avances in.
Hier moet ik ingrijpen. Want Vogelaar heeft weinig goede woorden over voor wat wel eens de kern van de roman zou kunnen zijn, de liefde van Paul voor Marijana. 'Ongeïnspireerd proza', 'kous op de kop', 'onhandige manoeuvres'... Tja wat wil je, je hebt wel met een Coetzee-karakter te maken, bovendien nog oud en gehandicapt. Daarnaast moet Paul inderdaad tot op het bot worden vernederd. Vogelaar kan dat niet plaatsen, maar is die vernedering van de held niet een basisprocédé van de roman als zodanig? Is de roman niet zelf een prozaïsch genre dat zijn nederige plaats zocht naast de poëzie en het drama, al wordt het genre dan van tijd tot tijd veredeld door de allergrootsten? Zonder ooit een volwaardige compositie te worden?
Laat ik een scène citeren, de laatste tussen Marijana en Paul, waarmee ik hopelijk Vogelaar in zijn literaire zelftherapie een helpende hand toesteek, en passant demonstrerend dat deze roman wel degelijk scènes bevat en dat de 'langzame man' misschien niet alleen maar onhandig is. Oordeelt u vooral zelf. Paul is even met Marijana alleen, Elizabeth wacht even in een andere ruimte:
'Ik zou in jullie achtertuin kunnen wonen,' zegt hij. 'Ik zou een schuur kunnen laten bouwen. Ik zou in een schuur in jullie achtertuin kunnen wonen om over jullie te waken. Over jullie allemaal.'
'Oké,' zegt ze kortaf, 'is genoeg gepraat. Elizabeth komt bij u wonen, zij regelt alles, niet meer, hoe heet in Engels?'
'Gloomy, somber?'
'Niet meer gloomy. Is grappig woord. In Kroatië wij zeggen ovaj glumi, betekent niet hij is somber, nee, betekent hij doet alsof, hij is niet echt. Maar u doet niet alsof, hè?'
'Nee.'
'Ja, dat weet ik.' En tot zijn verbazing, mischien ook wel tot haar eigen verbazing, gaat ze op haar tenen staan en geeft hem een kus, twee kussen, een op elke wang.
'Kom, we gaan weer naar beneden.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten