Liefde gaat over de tijd dat Knausgård Linda leert kennen en een gezin met haar sticht. De grote vraag is in eerste instantie of Knausgård de liefde voor Linda kan blijven opbrengen die hij in het begin zo sterk voor haar voelde. Natuurlijk geldt die vraag ook zijn kinderen, maar dat was - naar ik begrijp, want ik moet dat nog lezen - eerder het thema van zijn eerste roman van de serie Min kamp.
Daarnaast geldt die liefde ook Knausgårds verhouding tot de literatuur en de wereld. Dat komt vooral op de laatste bladzijden tot een ontknoping. Die lijkt wat teleurstellend. Als Knausgård zichzelf vergelijkt met twee andere Noorse schrijvers wil hij net als zij nadrukkelijk kiezen voor het realisme, maar neemt hij stelling tegen hun formalisme en rationalisme. Opmerkelijk genoeg verwijst hij naar Nietzsches amor fati-gedachte in zijn keuze voor het dagboekmodel. Opmerkelijk, want Nietzsche komt in deze roman verder niet voor en staat overigens ook niet bekend als romanschrijver. Nog opmerkelijker is de allesbehalve royale formulering waarmee Knausgård de gedachte van Nietzsche tot de zijne maakt: "Dat was wat ik ook moest doen: me in de geest van Nietzsche positief opstellen ten opzichte van alles wat er was, en moest je daar dan nee tegen zeggen?" (509)
Het lijkt me nog iets anders om tegen die wereld dan maar meteen volmondig ja te zeggen. Vandaar misschien het ambivalente karakter van Knausgårds onderneming, die enerzijds een strijd of zoektocht lijkt waarin hij de liefde tot inzet maakt, anderzijds een onmiddellijke belichaming van die liefde zelf. Ziedaar het raadsel waarmee de schrijver de inmiddels verslaafde lezer in de greep weet te houden.
Er is nog een ander invloedrijk personage in de roman dat licht op onze kwestie werpt, Knausgårds moeder. Niet voor niets sluit hij zijn boek af met een incident dat haar betreft. De stress in haar leven is zo hoog opgelopen dat ze ineens in een winkel omviel. Ze denkt dat ze sterft, en overziet haar leven in zijn geheel en concludeert dat het fantastisch is geweest. Ook bekent ze enige tijd later voor het eerst dat ze van haar overleden man, Knausgårds vader, heeft gehouden. Daarmee suggereert Knausgård dat hij ook pas met terugwerkende kracht liefde zal kunnen opbrengen voor het leven, zijn leven. Hij bekent zelfs dat hij op dat moment zelf alleen maar onverschillig is, onverschillig voor de dood en voor het leven.
Zo lijkt het dan toch de strijd te zijn waarvan we getuige zijn. Als ik het goed begrijp (maar ik heb nog vier delen te gaan) keert Knausgård de logica om. Als we het leven pas met een blik achteraf kunnen bevestigen, dan kunnen we proberen ons verleden te beschrijven. Zo houden we de kans levend dat we er achteraf van kunnen houden. Maar een garantie daarvoor lijkt er niet te zijn.
Maar zelfs bij deze ontknoping valt niet uit te sluiten dat we Knausgårds roman kunnen lezen als een blijk van liefde. Vorige week zag ik Knausgård samen met Linda op tv in Het uur van de wolf. Hoe moeilijk was het voor Linda geweest dat haar man zo uitgebreid over haar schreef? Ze antwoordde dat het wel draaglijk was, niet vanwege wat hij over haar zei, maar vooral omdat het goed was geschreven. Misschien verraadt Linda's acceptatie zo iets over dat thema liefde dat we in de roman zelf alleen maar impliciet vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten