zaterdag 27 april 2013

Extra tijd

Dit boek van Anton Dautzenberg is een gevecht met schimmen, zo lijkt het, met als inzet de overwinning van de dood. Die dood is lokaliseerbaar wanneer zijn vader op sterven ligt. Maar er gebeurt ook van alles omheen. Het is dan wel handig als die schimachtige gebeurtenissen een gezicht of stem kunnen krijgen, bijvoorbeeld van de zwartgecapete cowboy.

Hoe kan Anton een held worden? Die kans biedt zijn vader hem. Anton neemt een paar weekjes vrij om bij het sterven van zijn vader te kunnen zijn en, wie weet, eindelijk meer bij zijn vader te kunnen zijn dan voorheen ooit mogelijk was.

In Russische sprookjes wordt zo'n held geholpen door beesten en hulpmiddelen. Soms ook door goden. Nou, die goden, dat zijn hier de voetballers van Roda. Ze helpen Anton en zijn vader via een avontuurlijke nacompetitie aan de extra tijd die nodig is voor een uitstapje naar de Wadden. Het beest is hier de hond, tegen wie je kunt praten als je hem uitlaat in het bosje. Er is zelfs een schaduwfiguur, Antons tweelingbroer, een stuk chagrijn dat niet goed doorheeft wat er op het spel staat en met wie Anton mooi kan contrasteren.

De idee extra tijd is een mooie list om de dood te overwinnen. Een andere list is de euthanasie, waardoor je de meest pijnlijke vorm van de dood te slim af bent, het echte creperen.

Moeilijker is het probleem dat voor die dood in de plaats komt en bij Anton een echte acceptatie in de weg staat. De zorg voor zijn vader wordt meebepaald of overgedetermineerd door gebeurtenissen in het verleden. De mijnstreek blijkt een donker achterland te hebben, een familielid dat fout was in de oorlog. Dat verklaart waarom Anton zelf als kind die wreedheid uitoefende op dieren.

Je kunt dan twee kanten op. Je kunt de wreedheid bestrijden met goedheid, je wordt een witte cowboy. Je kunt de wreedheid ook om de tuin leiden met symbolisering. Misschien is Antons onvermogen om echt afscheid van zijn vader te nemen wel een keuze voor deze laatste strategie. En natuurlijk ook zijn schrijverschap en zijn voorliefde voor provocatie.

Je wordt benieuwd naar de deconstructivist in Anton. Hier en daar laat hij zich zien. Hij is er een van de morele soort.


2 opmerkingen:

  1. Maar, Anton, wat betekent het dat Dautzenberg niet schrijft over 'Anton' maar over 'Marcel' en later over 'ik?'
    Inez

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Misschien schreef Anton wél over Anton, en gebruikt hij 'Marcel' en 'ik' als zijn eigen zorromasker? Misschien ook bewonderde Anton destijds Rodaspeler Marcel Meeuwis, ondanks zijn rode kaart in de extra tijd? Misschien moeten we het gebruik van alter ego's begrijpen volgens de traditie van komische literatuur. Misschien ook volgens semiotische wetten, waarin Dautzenberg gerelateerd kan worden aan de negentiende-eeuwse dichter en voorouder van Anton, en 'ik' op allerlei ikken? Of zouden we al voorzichtig kunnen denken aan Marcel Mauss, met zijn 'essai sur le don', waarbij we exvoetballer Derrida als scharnierpunt inzetten voor een economische lezing van 'Extra tijd', wat op zich al uitnodigt tot een herlezing van Derrida's 'Donner le temps', waarvan 'Extra tijd' een mogelijke vertaling is?
    Hoe dan ook, een steengoeie vraag, Inez, ook als ik zelf niet Anton zou heten. Dank dus voor deze extra tijd bij het blog.

    BeantwoordenVerwijderen