vrijdag 1 maart 2013

De intellectueel Furedi

Wat doe je als je iemand prijst?
Het kan een moedige, oprechte daad zijn, een performatieve act, een daad dus waarmee je iets in gang zet, maar het kan evengoed vleierij zijn. Vleierij die bedoeld is om de ander een goed gevoel te geven, omdat je bang bent dat die ander zich van je zal afkeren en omdat je zelf je geloof hebt opgegeven in datgene wat je hem wil bieden, intellectuele kennis en een intellectuele cultuur.

Aldus Furedi in Waar zijn de intellectuelen?, een statement van inmiddels weer negen jaar geleden, in Engeland, maar geldig voor Amerika en voor ons volgers, Nederland en omringende landen. Ik zal Furedi dus niet zomaar prijzen of vleien, zijn statement vraagt om overdenking.

Het boek valt in het spoor dat voor mij lag door teksten van Baricco en Martien Schreurs. In onze cultuur en in de educatie wordt een metamorfose zichtbaar die zich schijnbaar (zoals Baricco lijkt te denken) spontaan voor onze ogen voltrekt, van cultuurdeelnemers in barbaren. Maar het is zeer goed mogelijk dat de metamorfose iets te maken heeft met die van de opvoeders, die in snel tempo het onderwijs afhankelijk maken van marktimpulsen.

We komen op het spoor van een elite die zichzelf beperkt, omdat ze niet meer gelooft in haar eigen doelen en haar eigen kracht. Ze wordt volgens Furedi verleid tot het misverstand dat democratisering samenvalt met sociale integratie. Maar precies daardoor staat ze sociale integratie in de weg.

Het duidelijkst zie je dat in het onderwijs, waar docenten bang zijn om leerlingen negatieve beoordelingen te geven. Ze zouden wel eens kunnen afhaken. Maar precies daarmee, met die angst, verdwijnt ook de positieve mogelijkheid leerlingen naar een hoger niveau te tillen. Wat overblijft is een massa die niet meer gelooft in zijn elite en haar vleierij. Die massa rebelleert, maar ook weer niet echt. Nog even en ze is vergeten dat er ooit een intellectuele elite bestaan heeft. Tot die tijd beschouwt ze vooralsnog haar vertegenwoordigers als oude knorrepotten.

Die oude knorrepot moet zijn spel spelen. Hij moet een bondgenootschap met conservatieven (Dalrymple, Scruton) sluiten, maar daarnaast niet vergeten dat we weer doelen moeten uitvinden en realiseren. Doelen van de hele samenleving. We moeten daarover nadenken en bekvechten. We moeten weer minder passief worden en weer leren oordelen over wat ons wordt voorgezet.

Hoe kunnen we deze Furedi overdenken, dus beoordelen? Hoe kunnen we de intellectueel van gisteren onderscheiden van die van morgen? Precies dit onderscheid zou kunnen beantwoorden aan kritiek in de zin van  κρινω, scheiden en oordelen. Hoe kunnen we, kortom, Furedi zien als een linkse, progressieve intellectueel, iemand die 'where have all the intellectuals gone?' bedoelt als meer dan een retorische vraag, meer dan een nostalgische of melancholische verzuchting?

Ik gok op de volgende mogelijkheid: je moet zijn boek niet lezen als een verwijt of provocatie, of als een beschrijving van onbehagen. Het is vooral een analyse van een metamorfose van de cultuur, vergelijkbaar met Baricco, maar dan met meer oog voor de rol van de opvoeders. De barbaren, dat zijn allereerst de vertegenwoordigers van de elite zelf, die bang zijn de mensen van zich te vervreemden, en hen juist daardoor van zich vervreemden. De elite infantiliseert mensen omdat ze hun een goed gevoel wil geven.

Zou het kunnen dat deze elite zichzelf daarmee heeft willen straffen? En was dat niet ook een bewijs van haar kracht, dat ze zich liet straffen en in deze ervaring weer kracht opdeed? We moeten kortom Furedi's analyse niet zien als een kritiek op de houding van de elitemensen, maar als een kans die zich voordoet in een maatschappelijke ontwikkeling.

Je zou Furedi's complexe verhouding tot kritiek kunnen illustreren met zijn voorbeeld van de omgekeerde snob. 'Omgekeerde snobs staan op kritiekloze wijze kritisch tegenover vormen van cultuur die in het verleden geapprecieerd en gekoesterd werden' (174-75). De kritiek wordt sjabloon omdat ze niet meer wordt bekritiseerd. Een alternatief is misschien dat we op 'kritische wijze kritisch staan' tegenover die cultuur van het verleden. Er moet kortom weer strijd komen, teleurstelling, afscheid, rouw. Maar dan zonder de genoegzame therapeutisering die kenmerkend is voor onze anti-intellectuele cultuur. Een rouw zonder rouw, zou je moeten zeggen, zonder de schijnbaar bevrijdende roes waarin we denken dat de rouw uitloopt.

Niet de toon van 'vooruit intellectuelen, pak de draad van de verlichtingstraditie weer op!' vind ik boeiend aan Furedi, maar de toon van constatering van verlies waarin de tekenen van het nieuwe vaag en onzeker worden ontwaard: 'Wel kunnen we een ideeënstrijd aangaan om de instemming en sympathie van het publiek in de wacht te slepen.' (p.186, voorlaatste zin) Precies wat zo onmogelijk is, dus.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten