Agamben is mijn held, heb ik vaker gezegd. Zo gezegd lijkt het of Agamben mijn eigendom is, en daarmee beland ik in tegenspraak met zijn ambitie om de eigendom buiten werking te stellen. Daarom is het fijn als ik Agamben met anderen kan delen, dat we 'gebruik maken van zijn lichaam', waarmee we zijn gedroomde alternatief zouden toepassen op onze verhouding tot hem.
Daarom was het voor mij een eyeopener toen Agamben-kenner Ype de Boer gisteren voor een klein publiek de beroemde filosoof neerzette als een held. Agamben heeft heldendaden verricht. Ype is daarvan persoonlijk getuige geweest. In 2013 had Ype met anderen Agamben naar Nederland weten te halen. Na afloop van de lezing zou er samen worden gegeten. Maar daar was niet voorzien dat studenten ook mee mochten, onder wie dus Ype. Dat vond Agamben maar raar. Hij ging meteen zelf bij de organisatoren pleiten voor de studenten maar kreeg nul op het rekest.
We stuiten hier voor een beetje Agamben-lezer op enkele thema's die we in zijn werk tegenkomen. Zo heeft Agamben het over de kwestie wie de ware getuige is, naar aanleiding van Auschwitz en de muzelmannen. Hier zouden we Ype als zodanig kunnen zien. Hij was er zelf bij, en de studenten werden ook zelf geweerd uit de gemeenschap. Daarmee leggen ze het fundament voor een 'toekomstige gemeenschap', zou ik durven zeggen, een ethiek 'demonstrata de more Auschwitz', met oog uiteraard voor het verschil in intensiteit, maar ook voor de paradigmatische betekenis van Auschwitz voor de ethiek en toekomstige politiek.
Ype wees zelf op het verband met een ander thema van Agamben, de engel. Ambtenaren zijn voorgetekend in de scholastieke angelologie. Waar wij engelen veelal zien als prijzers van God of brengers van boodschappen, moeten we niet vergeten dat ze ook bemiddelen tussen Gods plan met de wereld en onze vrijheid. Engelen zijn in staat om dat plan zo ten uitvoer te brengen dat wij kunnen blijven denken dat we vrij zijn. Ze brengen op die manier bovendien de Griekse structuur van de oikonomia via de christelijke gedachte van de dispositio naar de moderne apparaten, waarvan Foucaults panopticum voor ons filosofen de bekendste is.
Boeiend aan de lezing van Ype was dat hij de engel juist in een positievere gestalte demonstreerde, en wel in de versie van Dürer's beroemde gravure Melencolia 1. De engel zit werkeloos tussen zijn instrumenten, zijn kin onderstuttend met zijn hand alsof hij Rodin's denker is, of de haas die altijd bij Neude stond. Maar de engel is depressief, hij onderbreekt het voortdenderen van de handel en wandel en grijpt met zijn gebaar vooruit op een wereld die niet wordt gedomineerd door werken maar door leven.
Hoe verhouden zich nu de positieve en de negatieve engel? En krijgen we weer een beetje zicht op de inzet van deze blogserie die ik alweer zo lang had verwaarloosd, namelijk het prijzen als bevel of oproep door zelf het goede voorbeeld te geven? Het lijkt me niet al te moeilijk de positieve Dürer-engel te prijzen. Zeker, het gaat om een paradoxale vorm van prijzen. De engel is immers afgedaald uit de hemel waar hij waarschijnlijk hallelujah stond te zingen, waarschijnlijk had hij een opdracht meegekregen, maar er is iets wat nog belangrijker is, namelijk het stilleggen van de politieke economie, zodat er weer ruimte komt voor de toekomstige politiek, gebaseerd op het liefhebben van quodlibet, de dingen en mensen zoals ze zijn.
Moeilijker is het om de engel te prijzen in zijn negatieve gedaante, de organisatoren van lezingen die studenten weren. Zeker, we kunnen hen zien als donkere achtergrond waartegen de heldendaad van Agamben des te lichter afsteekt. Ook kunnen we natuurlijk zelf de gestalte van de positieve engel aannemen, en aporetisch nederzinken met de hand onder onze kin. Met een beetje creativiteit kun je ver komen. Overigens, dit thema had ik nog vergeten te noemen, maar creativiteit is ook alweer zoiets waarover Agamben iets te melden heeft, naar aanleiding van het beroemde verhaal van Melville over de klerk Bartleby. Agamben sluit zich aan bij Deleuze, die suggereert dat je op een bevel op verschillende manieren kunt reageren. Je kunt zoals Bartleby zeggen 'I would prefer not to'. Dat is een formule waarmee zijn baas zich geen raad weet, want het zweeft ergens tussen dienstbaarheid met een omweg (zoals Maria reageerde bij de annunciatie) en werkweigering. Een creatieve formule dus, waarbij je taakgerichtheid en vrijheid kunt combineren.
Misschien is er nog een andere opening denkbaar tot de prijzing van de negatieve engel. Ik moet denken aan René ten Bos, die ons in zijn boek over bureaucratie eraan herinnert dat we allemaal zelf ook bureaucraat zijn. Daarmee verplaatst René het probleem. Het probleem is nu niet meer hoe we ons moeten verhouden tot de negatieve bureaucraat die ons niet toelaat tot het etentje met onze held, maar hoe we ons moeten verhouden tot de bureaucraat in onszelf. Daarmee lijkt overigens voor René de heldenrol van Agamben uitgespeeld. Hij lijkt hem vooral te zien als een denker van het innerlijk, en als je hierover consequent doordenkt kom je vroeg of laat uit bij de zelfmoord. Dan maar niet meer consequent zijn, zegt de overlever in René en overigens ook in mij.
Misschien kom ik langs deze weg alsnog tot een prijzing van de negatieve engel waarbij ik voor mezelf ook een verrassend aspect van de lezing van Ype de Boer kan blootleggen. Als wij zelf ook bureaucraten zijn (en dat geldt in elk geval voor mij, leraar op een openbare school), dan kun je dit ook zien als een privilege. Op deze gedachte zou ik zelf niet zo gauw zijn gekomen, maar Ype wees op de samenhang tussen Agambens heldendaden en zijn geprivilegieerde positie. Agamben kon als jongeman makkelijk in contact komen met illustere geesten als Stravinsky, Pasolini en Heidegger. Dat Agamben Kissinger voor schut kon zetten was alleen mogelijk doordat hij mocht meedoen aan een dure cursus aan Harvard.
En daar zaten we gisteren dan, het bescheiden publiek in het Cervantes-instituut met uitzicht op het Domplein in Utrecht. Ik was dubbel geprivilegieerd omdat organisator Heleen mij en Inez had verschoond van de kosten voor deelname. Na afloop kwam er nog iets bij, toen we gingen borrelen bij horeca De rechtbank. Lekkere hapjes en drankjes stonden voor onze neus. Ik riep voor de grap naar Ype 'Povertà, Ype, dit is nu de Franciscaanse armoede van Agamben!' 'Ja', riep Ype vrolijk terug, 'maar nu even niet!'
Armoede kunnen we zien als iets wat je kunt onderbreken, zou je concluderen als je consequent zou zijn. Je kunt de wetten buiten werking stellen door in opstand te komen tegen de burgerij. De burgerij kan zelf in de uitzonderingstoestand de wetten buiten werking stellen om de rebellen te bestrijden. Maar als de uitzonderingstoestand (dankzij de positieve engel) de normale toestand wordt, als de wetteloosheid de wet wordt, dan zijn onze privileges de onderbreking van deze normale toestand. Zo begrijpen we hoe je 'arm' kunt zijn in Nederland anno 2022. We kunnen Agamben prijzen als de positieve engel. Maar we kunnen na afloop van zijn lezing niet met hem gaan eten. Dat moge zo zijn, maar we kunnen wel borrelen met Ype de Boer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten