maandag 11 december 2017

De kinderen van Mieke Simons

Mijn zus Mieke heeft een boek gemaakt met verhalen van kinderen uit Nepal. Ze kwam op een van haar reizen door het land in contact met een basisschool inThakurdwara. Misschien klopt mijn formulering nu al niet meer helemaal. Op de achterflap zegt Mieke dat ze het boek heeft gemaakt 'together with the children'. Langzaam krijg ik al lezend en schrijvend door dat ik me in een leerproces bevind. Als ik geluk heb zal ik na enig gedenk in staat zijn het boek gewoon te lezen, zonder het in te pakken en de touwtjes te strak te trekken.

Leren houdt in dat je alles wat je meemaakt gebruikt om je ziel te verrijken. Misschien kunnen we dit beter studie noemen. De verhalen in het boek zijn creatieve producten, nauwelijks geprogrammeerd en losjes geordend. Volgens de Amerikaanse onderwijsfilosoof Tyson Lewis is leren doelgericht, en studeren niet. Je kunt ronddwalen en verdwalen. Lewis spreekt ook van een zwakke utopie, een toekomstvisioen dat je nauwelijks een doel kunt noemen. Het is eerder een manier om te dromen, het ontdekken van mogelijkheden zonder dat je die zo nodig allemaal realiseert.

Ik vind het moeilijk om tot dit boek van Mieke mijn eigen verhouding te zoeken. Allereerst natuurlijk omdat Mieke mijn zus is, en ik het boek meteen met van alles en nog wat associeer. Zo moet ik denken aan haar boek over kinderloosheid, dat eerder over moeders gaat dan kinderen. Kinderloze moeders, wel te verstaan. En moet je dan dat 'moeders' tussen aanhalingstekens zetten? Is een moeder niet precies de belichaming van een droom die niet per se gerealiseerd wordt, de omschrijving dus die ik hierboven gebruikte voor de teksten van de kinderen in haar nieuwe boek? Misschien zijn die verhalen van de Nepalese kinderen dus wel 'kinderloze moeders', 'moeders', en bij nader inzien gewoon moeders.

Een tweede associatie die me in de weg zit is die met tante Ans. Zij was de zus van mijn vader, toevallig ook kinderloos, en bezocht regelmatig missieland Malawi. Van haar heb ik nog een hele stapels dia's geërfd, die ik nooit heb bekeken. Opnieuw zou je kunnen zeggen: die dia's zijn moeders, ineens duiken ze hier weer op in deze blog, en het is nooit uit te sluiten dat ze alsnog vrucht zullen dragen, of 'vrucht'. Nooit is uit te sluiten dat het boek van Mieke vrucht is van die dia's van tante Ans, we weten hoe lastig dit soort zaken in termen van oorzaak en gevolg te duiden zijn.

Het is daarnaast de vraag of we er iets mee opschieten het boek van Mieke te duiden als missie, of, zoals ik onlangs in een blog opperde, als trofee uit de missie. In mijn blog kwam ik uit bij de idee dat je afstand doet van je bevoorrechte positie. Missie heeft iets te maken met overdracht, zoals Jezus die tegen zijn moeder zegt dat zijn leerling Johannes voortaan haar zoon is. Je kunt je moeder dus overdragen, en je kunt bijvoorbeeld je positie als bevoorrechte westerling afstaan, of overdragen op de Nepalese kinderen. Jij was de schrijver, dus met macht, en nu schrijven zij. Dankzij jou.

Dank? De verhalen gaan deels wel over dank, zijn ook tot op zekere hoogte een vorm van dankzegging van de kinderen aan Mieke.  En wij prijzen weer die verhalen als we ze lezen, althans ik, daarom staat mijn bespreking hier onder Prijzingen! Maar het is geen liturgisch prijzen, denk ik. Ik probeer erover na te denken, ik doe geen afstand van mijn vermogen tot nadenken. De overdracht van het schrijven komt via de kinderen bij ons terug, in zekere zin kijken we in een apart soort spiegel, oog in oog met onze ziel. Zoals ik al zei, in navolging van Lewis, bij het studeren wordt de ziel verrijkt zonder dat je echt een doel bereikt. Zelfkennis is de inzet, niet de schuld jegens de ander die we liturgisch vereffenen.

Goed, nog een associatie. Bij veel verhalen moet ik denken aan de fabels van Aesopus uit de Griekse Oudheid, die we beter kennen in de vorm van hun bewerkingen door Jean de la Fontaine. Mijn vader zei bij zijn feestje gisteren nog de fabel op die hij in het Frans kent, Le corbeau et le renard. De vos prijst de raaf die een kaas in zijn snavel heeft. De raaf laat zich verleiden tot een antwoord en laat daardoor de kaas uit zijn snavel vallen. In mijn vierde klas lezen we de Griekse versie, en bij de toets moeten leerlingen zeggen welk woord toegang opent tot de politieke betekenis van deze fabel. 'Koning' (basileus) is het juiste antwoord. Het gaat dus om een listige prijzing, een die je alleen kunt doorzien met voldoende zelfkennis. Opnieuw dus: zelfkennis is de issue, niet prijzing.

Een van de fabels in dit boek is Wild Park van Reena Tharu. Het gaat er net als in veel andere verhalen van het boek over de leeuw, zeker ook in Nepal een koning der dieren. Maar hij is in een val beland. Er komt een man voorbij en de leeuw weet hem tot medelijden te bewegen. Uiteraard belooft hij de man niet op te eten. Eenmaal bevrijd uit de val wil de leeuw de man alsnog opeten. Nu moet de man een list bedenken. Hij weet de leeuw ervan te overtuigen zijn wens voor te leggen aan de rechter. De jakhals komt erbij, hij is de rechter.
He addressed the lion: "Sir, would you please show me how it all happened?" The lion was only too willing. He entered the cage and closed the cage door. The jackal immediately bolted the cage door from outside. "Now the lion is trapped again. Run away, you foolish man! And never offer help to anyone without thinking," said the jackal. The frightened man ran for his life and the ungrateful lion was trapped in the cage again. The hunter came and took the lion away to his circus. (p.58-59)
De leeuw komt dus door zijn eigen schuld in het circus terecht. De wijze les zou kunnen zijn dat je moet doen wat je belooft, ook als je honger hebt. Maar er zijn meer opties. De expliciete les aan het eind is die van de rechter voor de man, die eerst moet nadenken voordat hij hulp aanbiedt. Met deze moraal van het verhaal zou de fabel normaal gesproken afgelopen zijn.

Toch is er nog een klein vervolg. De jager komt langs en neemt de leeuw mee naar zijn circus. Dit kun je zeker lezen als een uitswinger. Het logische vervolg op de les, of een soort afscheidsgroet. De jager was al aangekondigd door de leeuw, en ook zonder de aankondiging hadden we heus wel begrepen dat er iemand die val moet hebben opgesteld. Verrassender is dat circus. Een jager met een circus? Gaat het om een stroper? Dan zou de rechter hem niet ter wille moeten zijn, toch? Hij is duidelijk een jager in dienst van het circus. De rechter maakt de eerlijke handel mogelijk, en die handel staat weer ten dienste van het vermaak der kinderen. Daar eindigt het verhaal dus, bij het vermaak van de toeschouwers.

Opnieuw kom ik terecht in de thematiek van mijn recente blogs over de Griekse tragedie. Net als bij de tragedie gaat het bij de fabels om het vermaak. De filosoof Jean-Luc Nancy kijkt er anders tegenaan. Vermaak ('distraction' ) is eerder iets voor films, niet voor de tragedie. Maar Aristoteles is er duidelijk over. Dichtkunst is bedoeld om ervan te leren en voor vermaak. Ook tragedies, ook wanneer het verhaal vertelt over wreedheden en dode dieren. Normaal gesproken zouden we hier niet tegen kunnen, maar het gaat om literatuur en de mens is in staat om dan een knop om te zetten. Niet medelijden is hier gepast, maar plezier.

Nu spreekt Aristoteles juist bij de tragedie weer wel van medelijden. We hebben medelijden met het lot van de held doordat we ons met hem identificeren. Medelijden is ook de emotie die de beroemde katharsis bij de toeschouwers uitlokt, een soort zuivering van emoties die zeer verschillend geduid wordt, vaak in morele zin. Maar Aristoteles is de man van de theorie, van de beschouwing. Ik zou er dus wel iets onder durven te verwedden dat de katharsis het plezier niet opheft, eerder mogelijk maakt.

Misschien worden we in dit opzicht extra geholpen door Reena Tharu. In de fabel staat alles uiteindelijk ten dienste van de lering en het vermaak. Medelijden kan een list zijn, dus blijf te allen tijde nadenken! Hier zie ik ook de belangrijkste positieve link met de tragediebeschouwing van Nancy. De tragedie geeft te denken, en het denken, dat van alles te maken heeft met leren en vermaak, verheft zich boven de emoties en de moraal. Denken is mogelijk op diverse manieren, niet alleen langs rationele weg, maar ook door de kunst en de inwijding in het 'mysterie'.

Kunnen we het circus van de jager opvatten als een mysterie, en door uitbreiding ook het boek van Mieke? Niet een mysterie in de zin van een geheime inhoud, ook geen liturgie, zoals gezegd. Misschien heeft het mysterie wel betrekking op de ervaringen van angst (de man die rent voor zijn leven) en medelijden (wij met die man). Daardoor zijn we in staat afstand te nemen van de echte angst en het echte medelijden. Het zijn emoties die tegen zichzelf worden gekeerd, voldoende om de rol van toeschouwer te kunnen innemen en ons te kunnen vermaken.

En dit was precies de bedoeling. Ik wilde nadenken over het boek van Mieke zonder het te vatten in logische patronen. Het denken bracht me bij het mysterie. Nu kan ik de verhalen gewoon lezen en me vermaken.

Mieke Simons, Stories and Dreams from Nepal: The children of Thakurdwara are telling..., Uitg. Lecturium, Zoetermeer 2017






Afbeeldingsresultaat voor head in lions mouth

zaterdag 4 november 2017

Loveless

Waarom zou je twee uur lang kijken naar een vrouw die allen zo tergt dat ze bij haar weglopen? Daarvoor moet je de filmkunst beheersen, en daarom dient Zvjagintsev te worden geprezen, zoals ook dubbel en dik gebeurd is. Iedereen houdt van Zvjagintsev omdat hij zelfs een liefdeloze moeder weet te veranderen in een oogstrelende film die tegelijk transparant en mysterieus is. Vooral transparant: veel relevante details worden verstrekt, waaronder de uiterst irritante, liefdeloze moeder van de vrouw in haar datsja, waardoor het in principe mogelijk is begrip op te brengen voor haar dochter.

Het belangrijkste slachtoffer, haar twaalfjarige zoon Aleksej, is maar zo kort in beeld dat het medelijden en het mysterie onze aandacht voor de moeder niet verstoren. Evenmin worden we te zeer afgeleid door haar man Boris, die al even liefdeloos is maar net iets minder hard. Hij is meer het type sukkel, de man is niet meer het toonbeeld van mysterie dat Zvjagintsev in The Return nog had neergezet.

De film gaat dus niet over mysterie. Hij gaat over iets anders. Misschien wel het vermogen om te leven zonder liefde. De Russische medemens van de middenklasse is verwesterd en beseft dat deze ontwikkeling hem ongeluk brengt. Gelukkig kan hij terugvallen op de religieuze mythes van de orthodoxie, de oneindige jubel van de gemeenschap, de reddende kracht van het Russische volk en de oude lijdende moedertjes die de ontsporende mens in het straatbeeld aan zijn ware bestemming herinneren.

Bij Zvjagintsev valt de orthodoxie in twee contrasterende helften uiteen. De ene is de kerk, die in Loveless de gedaante van een christelijk geïnspireerd modern bedrijf aanneemt. Hier telt de schone schijn, er hangen posters van de gouden koepels aan de muur en werknemers scheiden niet. De andere helft is het vrijwilligerscollectief dat de ouders en de politie helpt zoeken naar de vermiste Aleksej. Dat collectief is zwijgend en goed. Typisch Russisch kun je het niet noemen, want het vertegenwoordigt een bescheiden civil society en handelt efficiënt zonder bureaucratie.

De moeder, Zjenja heet ze, is misschien wel, hoe raar het ook mag klinken voor zo'n liefdeloze vrouw, een teken van hoop. Goed, ze verslaapt zich, ze haat haar kind, ze werkt niet samen met haar man in het zoeken naar Aleksej. Maar ze vertoont wel degelijk trekken van een gelovige. Ze gaat mee naar haar moeder, ze belijdt haar liefdeloosheid aan haar minnaar en met haar lichaam reageert ze op de verschrikkelijke ontdekking aan het eind.

Is het dus mogelijk om zonder liefde te leven? Leuker wordt het er allemaal niet op, maar misschien zullen we deze vervelende kans wel onder ogen moeten zien. Het is namelijk te gemakkelijk om moeders als heldinnen te vereren en vervolgens op hun falen af te rekenen. Het is ook te gemakkelijk om van Russen te eisen dat ze net zo worden als wij, wetende dat hun dat wel veel selfies brengt, maar verder weinig geluk.

Een ander symbool dat op een andere manier iets soortgelijks uitdrukt is het poeplelijke plastic roodwitte lint dat aan de voet van een boom onopvallend ligt. Aleksej loopt erlangs, pakt het lint op en gooit het met een verzwaard einde hoog in de lucht waar het aan een tak blijft wapperen. Het lint blijft lelijk, maar past op een of andere manier mooi in de omgeving. Maar dat was ook al zo voor zijn gebaar, toen het half verstopt in de grond zat. De lelijkheid als merkteken van de schoonheid, zoiets.

Afbeeldingsresultaat voor roodwit lint

maandag 14 augustus 2017

Het enigma van Dunkirk

Er vallen nogal wat doden in de film Dunkirk. Je verkeert permanent in doodsangst, met al die Messerschmitts, torpedo's en gewoon geweervuur. De Britse, merendeels jonge mannen hebben iets gelijkvormigs maar knap van de regisseur is dat ze toch als personen overkomen. De kijker zal er diverse invalshoeken op kunnen projecteren en heeft steeds een beetje gelijk: net als in de Ilias staan de verliezen in het teken van de bekende, latere overwinning. Net als bij Tacitus en Tolstoj wordt de absurditeit van de oorlog goed in beeld gebracht. Net als bij Rambo treedt er een held op die de jongens terug gaat halen als niemand anders het doet. Net als bij The longest day domineert het perspectief van de gewone jongens en ligt de komische toonzetting steeds op de loer.

Door alle ellende werkt het sentimentele moment van de film extra sentimenteel. Terwijl de grote kruisers voortdurend kapseizen is de vloot van kleine vissersbootjes al onderweg, maar dat wordt pas in beeld gebracht wanneer alle hoop vervlogen lijkt.

Precies dan wordt de sobere, akelige muziek afgewisseld door onvervalst Brits genie, de 15e Enigma-variatie van Elgar, de Nimrod. Als je al niet Brits was (met de Amerikanen en met wie al niet, vanwege Monty Python, Diana en wat al niet) dan zou je het nu wel worden.

De muziek bij deze film wordt verzorgd door de Duitser Hans Zimmer, Duitser kun je het niet hebben. Hûh?? Wie verklaart ons dit enigma?

Als je via Google probeert door te dringen in de betekenis van de Enigmavariatie in deze film trek je een enorme kast omver van gegevens, overdenkingen en speculaties. Lees bijvoorbeeld Robert Pagett en je komt via de Duitse vriend van Elgar zelf uit bij het Lutherse koraal Eine feste Burg en dus bij Luther. Maar we hadden al aan de Duitsers gedacht die in de oorlog hun Enigmacode gebruikten en ik was ook redelijk overtuigd van de parallel van de Nimrodmelodie met de sonate Pathétique van Beethoven, het langzame middendeel.

Enigma wil in dit verband dus vooral zeggen dat een melodie niet wordt gespeeld maar alleen omspeeld. Net zoals de Duitsers in Dunkirk niet worden getoond maar wel de draad vormen zonder welke de acties van de Britten onbegrijpelijk en onmogelijk waren.

Denk ook aan de Brexit, je gaat daar nu misschien anders over denken als je denkt aan Dunkirk. We denken aan een afscheid. Elgar dacht vooral aan contrapunt. Die gedachte herinner ik me behalve van Bachtin ook van Milan Kundera, iemand die flink vertrouwd was met muziek en het contrapunt ook gebruikte om de idee Europa en de roman wederzijds te verhelderen. Alleen zal Kundera misschien niet zo snel hebben gedacht aan Messerschmitts en Spitfires om de mooie koralen ten gehore te brengen en Europa samen te houden.

Dirigent Daniel Barenboim (niet bij deze film betrokken overigens) heeft misschien wel vanuit zijn Israelisch-Palestijnse betrokkenheid extra gevoel voor hoe zoiets werkt. Hij voerde onlangs Elgar's Pump and Circumstance uit bij de Night of the Proms, waarmee hij te kennen gaf dat de Britten best nationalistisch mogen blijven maar precies daardoor geen kans maken om te ontsnappen aan Europa. Het contrapunt wordt zodoende contrapunt van het contrapunt, het unisono teken van rijkdom en differentie.

Afbeeldingsresultaat voor messerschmitt jäger

zondag 6 augustus 2017

To the lighthouse

Lang geleden kocht ik de penguinversie en moet er stukjes van gelezen hebben. Woolf was modernisme en Engels, de taal van mijn vriend en avantgarde held Leo. Bovendien was ik om morele redenen geïnteresseerd in vrouwen, vrouwen als subject. Zo moet ik dus zijn uitgekomen bij Virginia Woolf. Van mijn leeservaring van toen kan ik me verder niets meer herinneren.

In de tussentijd heb ik van alles meegemaakt en heb ik van alles gelezen. De morele interesse in vrouwen is gebleven, alsmede mijn vertrouwen in de Engelse avantgarde, met name Joyce en Beckett. Vroeg of laat moest ik weer terugkomen bij To the lighthouse.

De plot van mijn leeservaring lijkt enigszins op die van deze roman zelf. Ook daar keert een gezin plus aanverwanten vele jaren later terug naar zijn vakantiehuis, en tussendoor is er van alles gebeurd. Het lijkt of dat alles nodig was om eindelijk iets te bereiken, natuurlijk die vuurtoren, maar die staat ergens voor. En literatuur is, zeker in de avantgarde, een plaats van zelfverwijzing, dus in zekere zin is de roman To the lighthouse zelf een tocht naar de vuurtoren en die vuurtoren is die roman zelf.

Op een andere manier kwam ik dichtbij toen ik met Inez naar Schotland ging, de regio waar de roman zich afspeelt. Ik was me er niet van bewust toen ik de roman ging lezen, het is dus toeval. Ook was het toeval, maar daardoor nog niet betekenisloos, dat ik in de roman de heer Ramsey tegenkwam, een filosoof die de mensheid van tirannie wil bevrijden. Als hij boeken leest, dan is zelfs het omdraaien van de bladzijden een demonstratie aan zijn zoon James van zijn heroïeke strijd. Niet echt sympathiek. Ik kijk via de roman naar mezelf als een ronduit antipathiek persoon, wat zelfs zichtbaar is in de manier waarop ik deze roman lees en er nu weer een blog over schrijf.

Een van de invalshoeken waarmee je deze roman kunt lezen is de poging van Lily Briscoe om met liefde te kijken naar de regio, inclusief wat zich er afspeelt en de personen die erin optreden. Meer dan een geschreven roman is het een ervaring en demonstratie van een proces, het proces waarin Lily erin slaagt om liefde op te vatten voor de wereld bij de vuurtoren inclusief de antipathieke mannen en inclusief de goddelijke mevrouw Ramsey. Die liefde wordt bijna erotisch en lichamelijk. Op een gegeven moment vloeit Lily zozeer (in gedachten) samen met mevrouw Ramsey, die dan al zelf gestorven is, dat ze in het huwelijk met meneer Ramsey wil stappen. Het gaat echter niet om de voltrekking van dat huwelijk, het gaat wellicht om de ervaring van de mogelijkheid of zoiets.

Lily is een beschouwend personage dat zelf geen deel lijkt uit te maken van het landschap. Toch demonstreren de laatste regels dat ze mogelijk een essentiële rol vervult, precies als beschouwer. Ze maakt namelijk een schilderij van dat landschap, en brengt op het eind nog een streep aan waarmee het schilderij voltooid is. Die streep lijkt heel onbetekenend, maar maakt het schilderij pas echt tot een schilderij. Tegelijk maakt dit schilderij Lily tot wie ze is en de roman tot wat hij is. De roman is een schilderij van een landschap en behoort zelf ook tot dat landschap.

Hoe lukt het Woolf om deze transformatie te voltrekken? Hoe kunnen zulke antipathieke personages met een liefdevolle blik worden bezien? Dat is mogelijk doordat er in de wereld, in het samenspel van kleuren, figuren en stemmen, een gevoel bestaat, 'some common feeling which held the whole together'. Het gevoel blijft zelfs bestaan als de familie er niet is, tijdens de Eerste Wereldoorlog, in de ruïne en stilte van het huis. De schildering van dit gevoel is het meest avangarde-achtig deel van de roman, deel II van de drie.

Voordat u nu gaat zeggen dat Woolf - ongetwijfeld net als de andere avantgardisten van haar tijd - een ordinair spiritualist is, moet ik eraan toevoegen dat de beschrijving van de stilte en de ruïne daarvoor te belangrijk is. Het spiritualisme wordt in deze beschrijving meegetrokken. We zitten 's nachts in een voortdenderende trein en zien nog net een meertje dat door de maan is beschenen. Ook is niemand zich bewust, of nauwelijks, van dat prachtige gemeenschappelijke gevoel, het bestaat vooral in Lily en in de wereld zoals zij die ziet en wij die dus ook kunnen zien. Het blijft dus mogelijk om de roman te zien als teken van tragische verscheurdheid, gesymboliseerd in de afwezigheid van het mooie centrum mevrouw Ramsey die na haar dood door Lily soms zelfs hardop wordt aangeroepen.

Geleidelijk krijg ik vrede met mijn antipathie, al is het de vrede van een bleke vijver die ik in een flits heb gezien, vanuit deze voortdenderende trein die blogspot heet.



Afbeeldingsresultaat voor vijver maanlicht

Gewoon Goodfellas

Wat een verademing om een kritische reactie op deze film te lezen. In weerwil van de titel van deze serie gaat het me in mijn besprekingen niet om een oordeel. Maar ik begin af en toe iets claustrofobisch te worden van alle prijzingen van Scorsese, na de expo en na de serie in de Volkskrant. Het zal best dat deze regisseur steengoed is in de filmische technieken, maar waarom moet dat zo vaak worden herhaald?

Misschien wel omdat we zelf iets van een goodfella in ons hebben en omdat we willen dat Scorsese dat voor ons is. Ik maak via de film contact met de zuiderling in mezelf, met de jongen die last heeft van zijn moralisme maar nog steeds valt voor de liturgie. Ik ben nog steeds graag die akoliet of organist die vroeger de klusjes deed voor de priester en lange tijd was het mijn ambitie en zelfs mijn beroep om de catholica te dienen. Via Agamben voel ik me ingezogen in het Italiaans en opnieuw in de theologie.

Toch kun je ook anders naar de film kijken, wel degelijk! Tussen alle verstikkende wierook zie ik een dynamiek die pas op het einde duidelijk lijkt te worden maar de film vanaf het begin voortdrijft. Ik zou die Hegeliaans durven te noemen. Het familieleven blaast zijn laatste adem uit, het is een mooie adem, daar niet van, maar die adem is op zijn mooist als hij mortiferus is, dodelijk. De vriend geeft je alles, maar wanneer hij het komt geven geeft hij je eigenlijk de dood.

Waarom is dit mooi? Omdat we schoonheid vaak opvatten als oppervlakte en de dood als diepzinnig. Daardoor vergeten we dat schoonheid ook met verrassing te maken heeft, met inzicht en diepere drijfveren. Henry kan dus gefascineerd blijven en ons meeslepen in zijn fascinatie omdat die hem precies heeft gebracht waar hij nu is, een middelmatig anoniem personage in een suburb. Slechts een ding is sterker dan de familie, en dat is het leven als zodanig, het kleurloze prozaïsche leven.

De film heeft de liturgie en de familie vervangen. Als ik goodfellas intik op google zie ik dat hij toevallig om 11 uur zometeen zal draaien in het filmhuis. De plaats dus waar ik de film eigenlijk had moeten zien, in plaats van mijn lullig 12-inch laptopje voor de schamele drie euro in een clandestiene sfeer, met oortjes, zonder mijn plezier te kunnen delen met vrienden.

Is de film dan niet liturgisch? Ja en nee. Hij is een feest van wierook en schoonheid, een koppige herhaling van zinnen ('are you talking to me', 'whats the matter with you') en iconen (Henry die zijn gehandicapte broer komt ophalen in het ziekenhuis). Hij is transsubstantiatie, de exaltatie van lichaam en bloed die worden geofferd en gedeeld. Hij is geest, de kracht en opgave die het leven van Henry in zijn suburb gaande houdt.

Daarnaast is de film - Goodfellas maar ook andere films, de film als zodanig - geen liturgie door zijn uitwerpende dynamiek. Iedereen wordt uit de familie geworpen, op zichzelf teruggeworpen, teruggebracht tot lichaam en bloed, overleven in plaats van leven, sterven met de kist dicht. Kijk je met deze blik naar de film, dan zie je van meet af aan rond de familie allerlei anonieme krachten, niet alleen anoniem omdat ze de spanning en schoonheid van de film versterken (zoals de inzichtbare organist in de Mis) maar ook omdat ze het niet verdienen om te worden getoond. De politie, de kinderen, de rechter, ze zijn gewoon niet interessant genoeg.

Zo zou je dus ook naar Goodfellas kunnen kijken, als de zoveelste maffiafilm, neutraal, zonder oordeel, als instrument van neutralisering. Ik moet denken aan de Spaanse restaurantketen of aan Happy Italy, restaurants waar de maffia is teruggebracht tot namen op stoelen ('Don Corleone') of een snorretje. Kapeesh?


Afbeeldingsresultaat voor spaans restaurant maffia

zaterdag 15 juli 2017

Steen versus doek - Space Odyssey revisited

Het was onhelder of Maarten en ik deze film voorgeschoteld kregen op advies van Martin Scorsese of dat Eye het uit eigen beweging had geprogrammeerd. Hoe dan ook, we kwamen voor film en het was deze. We kregen de architectuur van het museum er gratis bij, alsmede de schittering in het water en de pauze, waarna net als in het begin de ouverture bij zwart doek volgde. Ligeti's Lux aeterna.

De toon was gezet, de sfeer was gecreëerd. De film geeft toon en sfeer. Ik had hem al eens gezien op ons kleine tv-schermpje thuis. Zelfs toen kwam het plechtige monumentale karakter van de film wel over. En nu al helemaal, in die grote zaal.

Ik vroeg me af of die zwarte rechthoekige steen niet een symbool was van de film. In commentaren zag ik dat de afmetingen van die steen zo ongeveer corresponderen met het filmdoek, hoewel je natuurlijk nooit weet waar die film zoal wordt vertoond, en zeker niet verwacht dat hij op ons kleine tv-schermpje wordt vertoond.

De situatie was als volgt: allemaal 50-plussers, uitgezonderd de jonge Maarten en nog een paar jongeren, zaten te turen naar de overgangsmomenten van de mensheid, in verleden en toekomst. Vooral de toekomst. De oude mensen leefden bewust of onbewust toe naar het moment dat de astronaut in een grote lege zaal zit te eten, in zijn eentje, ergens voorbij de planeet Jupiter. Dan ligt hij in zijn sterfbed en verandert hij in een sterrenkind. De oude mensen in de zaal namen deel aan dit mysterie en hoopten ooit mysterieus en vriendelijk naar de aarde te kijken.

Naar verluidt had Kubrick oorspronkelijk nog een slotscène in gedachten. Het sterrenkind zou straling uitzenden waarmee de commando's die de kernoorlog in gang moesten zetten werden onderbroken. het sterrenkind is een vredeskind. De scène werd geschrapt omdat hij teveel een herhaling was van het slot van Dr. Strangelove.

Toch begrijp ik nu beter dat we naar een hippiefilm zaten te kijken. Het had al duidelijk kunnen zijn door de lsd-scène, waarin we zitten te kijken naar het wormhole waardoor de astronaut gaat om terecht te komen bij zijn dood en wedergeboorte. Maar nu werd het extra duidelijk, omdat we het mysterie niet anders kunnen ervaren dan als een aansporing om dingen uit te zoeken.

En daar gingen we dan. Ik zocht meteen bij Deleuze, hoe zag hij de film? Maarten stuurde me een artikel van Roger Ebert. We willen het weten. Ook Rock Hudson schijnt tijdens de film te hebben geroepen: 'Will someone tell me what the hell this is about?' Het resultaat van deze naspeuringen kan niet anders zijn dan een ander mysterie, of enkele banale randopmerkingen. Deleuze spreekt van 'ononderscheidbaarheid' in het verschil tussen twee aspecten van de wereld die hij gelijkstelt met het brein. Het ene aspect is het innerlijk, en dat stuit in zijn beweging naar buiten op het universum en op de toekomst. Die uiterlijke oneindigheid is eveneens een brein. En bij het sterrenkind weten we niet meer waarmee we te maken hebben, met het innerlijk dat veruiterlijkt is, of met een gezicht van de toekomstige kosmos dat ons aanstaart.

De toekomst is nu, zegt elke sciencefiction, en de ontmoeting met de alien kan worden opgevat, volgens Inez, als een 'momentary taste of being'. Daarmee lijkt Inez te kiezen voor de voorbijgaande, buigzame kant van de symboliek.

Zelf zou ik toch ook willen doordenken op de steen, het monument. Die keert steeds terug, de steen is wat blijft, wat staat. Vergelijk het met de icoon, die anders dan het schilderij op vast materiaal staat, op hout. Dat geeft niet mee. De Russische filosoof Pavel Florensky vindt dat een belangrijk punt. Tegelijk zegt Florensky dat de icoon zeer kwetsbaar is. Er moet een sfeer en cultuur omheen bestaan die het respect voor de icoon ondersteunt.

Een dergelijke sfeer en cultuur was er wel degelijk, in het Eye. Maar misschien ook wel toen de film een halve eeuw geleden werd vertoond en mensen de zaal uitliepen, of zelf aan de lsd gingen om ononderscheidbaar in de film te verdwijnen. Ik ga bijna geloven in de vredescheppende kracht van deze film doordat hij zich beweegt in een symboliek die belangrijk is geweest, en nog steeds belangrijk is, voor de relatie tussen de wereldmachten, met name Rusland en de VS.

Ik herinner me de expo in Moskou, op het terrein van de wereldtentoonstelling uit de tijd van Chroestsjov. De expo stond in het teken van de 'broederschap' tussen de VS en Rusland. Gezinnen barbecueden op de grasperken. Militairen met uzi's beschermden de zalen met ultradure auto's. Binnen stond de sojoezcabine gebroederlijk naast de Amerikaanse landingscapsule. Je ervoer hoe dicht oorlog, vrede (MIR), rivaliteit, extase, techniek, nuchter realisme, elite en populisme elkaar raakten op deze plaats.

Er wordt gezegd dat Kubrick nog even gedacht had de aliens in beeld te brengen die de zwarte monoliet plaatsten. Om allerlei redenen zag hij ervan af. Meer dan wat ook is het nu een permanente momentary taste of being.

 Afbeeldingsresultaat voor putin trump

donderdag 13 juli 2017

De rijkdommen van Ina Hobbelink-Doorduin

Inez heeft meegewerkt aan de autobiografie van Ina Hobbelink-Doorduin. Ina vertelt, en Inez heeft het omgeschreven tot een leestekst. Bij autobiografie gaan bij mij allemaal bellen rinkelen: Augustinus, Rousseau, en van Inez kreeg ik de essais cadeau van Montaigne die zich het liefst in zijn blootje aan zijn lezers zou vertonen.

Ina is niet bloot maar vooral trots. Ze heeft een rijk leven en wil ons haar rijkdom laten zien. Veel van die rijkdom betreft het lot van haar naasten, veel betreft hun ziekte en overlijden. Het leven gaat nu eenmaal zo, en al deze mensen hebben voor Ina betekenis, ze verrijken het leven dat zij leidt en waarop ze terugkijkt.

Er zit wel levensbeschouwing in, meditatie, Jung, therapie. Ina wordt soms opgetild, en probeert haar leven en lezers ook op te tillen door de momenten eruit te lichten en haar hart te laten spreken. Maar nergens wordt het filosofie. Het leven vertellen is alleen mogelijk wanneer je het afschermt van graven, teveel dimensie, teveel reliëf. Ina draagt het tempo en het ritme.

Het lezen van deze autobiografie kan twee effecten hebben. Het ene is dat je beduusd raakt tussen al die weelde en je eigen leven armoedig gaat vinden. Het andere mogelijke effect is dat je Ina leest als een elckerlyc. Ah, maar zo kun je ook naar het leven kijken, ook naar je eigen leven! Naar het leven van je naasten. Ze leven, ze worden ziek, ze gaan dood.

Werkelijk elk moment in dat voorbijgaande leven heeft waarde. Daarom is deze autobiografie geen boeddhistisch boek, geen memento mori of de beschouwing van wat voorbijgaat. Het is de beschouwing van wat het verdiend te worden beschouwd, dus eigenlijk alles.
Afbeeldingsresultaat voor ina hobbelink

Carnivalesque

Deze roman is van de Ierse schrijver Neal Jordan. Hij gaat over een jongen die het glaspaleis op de kermis betreedt en dan een soort hergeboorte meemaakt. Misschien is het hele leven van iedereen wel zoiets. Je valt in stukjes uit elkaar, en misschien was dat altijd al zo.

Misschien ook daarom valt het de critici lastig er iets van te maken. Ze denken dat het gaat over de Oedipousrelatie, over het opgroeien van een puber of dat het hele leven een kermis is. Dat is allemaal wel waar, maar ook deze invalshoeken zijn maar weer spiegels die de roman in gang kunnen zetten.

Daarnaast zou je de carnies, het kermispersoneel, kunnen beschouwen als de dragers van deze levensinstelling, van een leven nu eens hier, dan weer daar, blootgesteld aan de hemel, de geschiedenis en wat niet al.

Afbeeldingsresultaat voor hully gully

zaterdag 10 juni 2017

Inferno met Tom Hanks

Al tientallen keren heb ik in de klas Angels and Demons gedraaid, vooral om de gymnasiasten alvast over de schouder van Tom Hanks te laten kijken naar Rome. Maar ook bij wetenschapsoriëntatie, omdat je er bijna in eenzelfde shot CERN en het Vaticaan meekrijgt. De kerk heeft veel meer met natuurwetenschap te maken dan je zou denken. De leider van CERN die meteen al wordt vermoord draagt een priesterboordje, en de eerste formuleerder van de Big Bang was een prelaat van het Vaticaan.

De film Inferno geldt als een flop voor de Volkskrant, en bij de rechtse pers krijgt de film meer waardering, maar vooral vanwege de aardige Tom Hanks. Is dat dan zo onbelangrijk, vanuit links oogpunt, dat je hoofdpersoon gewoon aardig is, tikje saai maar ook wel over humor beschikt?

Zal wel. De plotwendingen zijn nog ongeloofwaardiger dan bij James Bond, maar misschien weer minder ongeloofwaardig dan de recente politieke ontwikkelingen in de diverse westerse landen qua verkiezingen. Inferno correspondeert verder enigszins met Dante aan wie de film een tribuut is. Ook bij Dante weet je nooit of je volgens de Catholica en volgens de Renaissance moet denken, of dat je hem moet zien als een scharnier naar iets dat ons nog steeds puzzelt.

De film kent zijn eigen wetten en bepaalt voor ons wat reëel is. We  kijken naar een actiefilm waarin alles draait rondom Hanks. Zijn jonge verpleegster wordt afgelost door een oudere vrouw met wie Hanks (sorry, Langdon) echt wel iets zou willen, maar zij laat liever het mysterie bestaan.

Wat het meest puzzelt is de oude man met de pleister rechts op zijn hoofd, met aan het eind van de film weer een andere pleister rechts op zijn hoofd. Wat is de functie van de stabiliteit van deze man, zijn saaiheid? Er wordt verwezen naar Sherlock Holmes. Ik denk aan Theresa May die ook de volstrekte chaos bezwoer met 'certainty' waaraan het zinkende eiland behoefte zou hebben. Misschien bedoelde ze wel de certainty van het zinken, zoals de film Inferno de redding afwijst vanwege de offers die ze kost, en liever de ondergang voor lief neemt.

Het is een inferno, maar wel ons inferno. Liever geen hulp van buitenaf!

Afbeeldingsresultaat voor inferno hanks

zaterdag 6 mei 2017

De ereburger - Filmkomedie in Argentinië

Een Nobelprijswinnaar voor literatuur besluit om alle uitnodigingen af te zeggen en alleen in te gaan op de uitnodiging van zijn geboortedorp in Argentinië. Hij had schoon genoeg van de hypocrisie van de elite die hem de prijs bezorgde en bij de uitreiking gaf hij die elite er flink van langs. Het gaf al te denken dat er een dode flamingo in de vijver lag.

Het geboortedorp onthaalt de schrijver alsof het Jezus zelf is. Hij wordt van het vliegveld opgehaald in een krakkemikkige auto die ook nog eens lek rijdt op honderd kilometer. Maar het dorp doet niet te flauw en herhaalt de uitreiking met de schoonheidskoningin gewoon een dag later. Vooraf wordt hij, in plaats van op een ezel, opgehaald met een brandweerauto met de burgemeester en de schoonheidskoningin van Salas.

Al heel snel raakt Mantovani verwikkeld in de gecompliceerde betrekkingen van het dorp. Daarbij speelt ook mee dat hij in zijn romans zelf heeft geschreven over de kinderjaren. Langzaam raakt hij klem tussen de door belangen gedreven verering en de verachting door de rest. De man die zich opwerpt als zijn vriend en beschermer raakt ook snel in hem teleurgesteld en met zijn ex-schoonzoon gooit hij hem in de pampas uit de auto en nu stop ik op tijd wegens spoilergevaar, maar met mijn Jezushint mag de lezer zelf raden.

Hier enkele spiegelmogelijkheden om te illustreren dat deze film deel uitmaakt van een klein symbolisch universum.

Eerst moest ik denken aan Coetzees roman Summer time, waarin hij zijn geboortestreek opzoekt. Ook zo'n eigenzinnige schrijver met een buitengewone belangstelling voor Jezus. Hij krijgt de wind van voren van allerlei vrouwen die confronterende herinneringen aan hem ophalen. Maar het is Coetzee zelf die schrijft en hij wint dus bij voorbaat.

Tweede spiegeling. Jezus zelf, de man van Nazaret. Hij keert terug naar zijn geboortedorp om er te onderwijzen en te genezen. Maar de mensen moeten niets van hem hebben. Ze drijven hem naar het ravijn en willen hem erin kiepen. Maar Jezus loopt door de menigte en niemand durft hem iets te doen. Toch weten we hoe het afloopt. Misschien wil het verhaal ons leren dat alles in Jezus' leven vooruitwijst naar zijn dood en verrijzenis, zelfs zijn geboorteplaats. Zijn afkomst naar het vleesch ligt er wel, maar zeker niet zijn bestemming, want dat is zitten aan de rechterhand van de Vader.

Dan is er nog het spiegelverhaal van mijn vriend Marc van der Post, die weliswaar in Argentinië niet naar zijn geboorteplaats is gegaan, maar wel degelijk tussen eenvoudige mensen woont, met christelijke motieven, over zijn leven daar schrijft en zelfs een boek over de mensen in El Yagüel heeft geschreven dat de mensen kunnen lezen en voor wie hij schrijver is. Marcs presentie heeft tot dusver nauwelijks de trekken van een lijdensverhaal, maar er zit zeker het motief van genezende presentie in. Ook Mantovani houdt tot het einde vol dat hij naar het dorp komt om de mensen een beter leven te geven. Voor enkele jongeren heeft hij ook echt iets te bieden, zoals de jongen achter de balie van het hotel, die verhalen schrijft die Mantovani goed vindt en belooft te publiceren.

L'histoire se répète, peut-être. De jongen achter de balie neemt het estafettestokje over van Martinez zelf, die zich met hem kan identificeren. Vader, zoon en misschien ook nog de geest, de vrouwen die vroeger of later iets in de schrijver zien, hem willen redden of via hem willen ontsnappen aan het dorp. Reddende presentie?

Het dorp zelf, dat is de hel. De mensen zijn er zeker niet minder hypocriet dan de elite in Stockholm wanneer het aankomt op cultuur. Vanuit het oogpunt van de schrijver worden beide hypocriete gemeenschappen tegen elkaar uitgespeeld waarna de schrijver zelf achterblijft, in communicatie met zijn eigen narcistische ik dat hij dan wel weer prima kan gebruiken voor zijn volgende novelle.

De spiegelverhalen leren ons dat we op een of andere manier in de theologie zitten. Schrijven is een vorm van scheppen, het is een creatieve act. De film van de Argentijnen Duprat en Cohn is een onderzoek naar de mogelijkheid ervan, een experiment. Daarmee staan ze in een lange traditie van vooral de Middeleeuwen waarin de monotheïsmen hun verhouding tot de filosofie op uiteenlopende manieren bepaalden. In het boekje van Agamben over de novelle Bartleby the scrivener van Melville kunnen we er meer over lezen. In de islam bijvoorbeeld ontstaat een splitsing tussen de soennitische theologie van de motecallemim en de volgelingen van Aristoteles, de falasifa.

De schepping volgens de soennitische theologen houdt in dat God op elk moment de dingen al dan niet schept. Dan zijn ze er ook volledig, of ze zijn er niet. To be or not to be. Bij de falasifa daarentegen zijn er tussen de geschapen dingen zaken die niet eenvoudig te herleiden zijn tot zijn of niet-zijn. Daartoe behoort de mogelijkheid. Agamben herhaalt voortdurend de filosofie van Aristoteles volgens welke iets, als het mogelijk is om te zijn, het tegelijk ook mogelijk is om niet te zijn. De dingen raken als het ware in een zweeftoestand, tussen zijn en niet-zijn in. De nul moet worden vernietigd om het vermogen te scheppen, om het om te zetten in realisering.

De Argentijnse film beeldt dit mooi uit. De schrijver Mantovani lijkt met zijn kritiek op het Nobel-comité de wereld tot nul te reduceren. Maar eigenlijk bevindt hij zich in de dynamiek, in de mogelijkheid. Die heeft hij nodig om te kunnen scheppen. Hij moet daarom zijn verleden beroven van zijn massiviteit en het maken tot iets contingents, iets dat er is maar evengoed niet had kunnen zijn.

Agamben legt uit dat we Bartleby, die zijn opdrachten weigert met de zin 'I would prefer not to', niet moeten opvatten als een Jezus: 'Maar als Bartleby een nieuwe Messias is, komt hij niet, zoals Jezus, om vrij te kopen wat er geworden is, maar om te redden wat er niet geworden is.' Dat geldt zeker ook voor Mantovani. De mensen verlossen uit hun situatie ligt boven zijn macht, al regelt hij wel een electrische rolstoel voor een gehandicapte. Wat hij met zijn experiment bereikt is de verkenning van zichzelf als een ongerealiseerde mogelijkheid, als de schrijver die evengoed geen schrijver had kunnen worden omdat alle krachten in het dorp hem tegenwerken. Om weer schrijver te kunnen zijn moet hij ook in staat zijn om geen schrijver te zijn, om te worden gemangeld tussen de zwartkomische verwikkelingen in zijn geboortedorp.

We hebben dus bij nader inzien niet te maken met een herhaling van de geschiedenis, maar met wat Agamben 'decreatie' noemt, 'waarin datgene wat is gebeurd en datgene wat niet geworden is hersteld zijn in hun oorspronkelijke eenheid in de gedachten van God en datgene wat in staat was niet te zijn en wat geworden is in datgene wat kon zijn en niet geworden is.'

De lezer vraagt zich misschien af of ik zelf niet ook af en toe moe word van die filosofie van Agamben die ik voortdurend loslaat op wat ik meemaak en op mijn vrienden. De vriendin met wie ik de film bekeek had ineens een creatief idee. Ze stelde de wekker in op 15 minuten waarin we niet praatten. Je zou dus kunnen zeggen: een daad van decreatie. Mijn blogs heb ik weer voor het evenwicht. Zo ongeveer moet het zijn als je schrijver bent, of God zelf.

Afbeeldingsresultaat voor ciudadano ilustre


dinsdag 2 mei 2017

De wereld overschrijven - Qiu Zhijie

Vandaag had ik weer zo'n wonderlijke belevenis die misschien eerder moet worden beschreven in mijn reeks Oefeningen in wat ik zoal meemaak. Wat ik las leek naadloos aan te sluiten bij wat ik meemaakte. Ik las Deleuze over de kopiist Bartleby, het beroemde verhaal van Melville. Bartleby verricht belangrijk werk op een advocatenbureau, en krijgt steeds interessantere opdrachten, het corrigeren van drukproeven enzo. Maar hij wil maar een ding en dat is gewoon schrijven. Bij elke opdracht reageert hij met 'I would prefer not to', tot vertwijfeling van zijn baas. Deleuze beschouwt deze reactie als een formule die wel in de Engelse taal past maar toch niet gauw zo zal worden gezegd. Dat is het mooie van Amerika, zegt Deleuze. Bartleby is echt een individu en verbeeldt de Amerikaanse droom. Dat is een archipel. Allemaal eilandjes, maar elk eilandje representeert de hele wereld. Immigranten komen vrij het land binnen en kunnen blijven reizen.

Toen ik de trein uitstapte in Eindhoven liep ik met Inez naar de expositie Journals without arrivals van de Chinese kunstenaar Qiu Zhijie in het Van Abbemuseum. De titel alleen al herinnert aan de thematiek die ik zojuist bij Deleuze had gelezen. Al bij binnenkomst zagen we enorme plakaten aan de muur met allemaal namen erop geschreven eindigend op -isme, postmodernisme, egoïsme en noem maar op. Het waren allemaal gebiedjes binnen plakaten met eilandachtige omtrekken en het geheel vormde een archipel. Een andere ruimte was gevuld met grote voeten die hol waren en van rietstengels gevlochten, dat spul waarvan ze vroeger ook manden maakten. In elke voet lag een groente- of fruitsoort met een toelichting dat deze groente ooit vanuit het Westen in China was geïmporteerd. De voeten stonden allemaal in dezelfde richting. De groenten waren op reis, en naar het leek inderdaad zonder aankomst.

Waarmee had ik te maken? Met de Amerikaanse droom van een Chinees natuurlijk, dat zag je zo. Die Chinees woont nog steeds in China en lijkt zich daar prima te handhaven. Dus het kan zijn dat China zelf in een soort Amerika is veranderd, zeker nu Amerika zelf allerlei trekjes van China overneemt, de controle op de media met name.

Toch kun je de kunstwerken van Qiu moeilijk zien als toonbeelden van Amerikaans pragmatisme. Daarvoor was hij tezeer geïnteresseerd in het geheugen. We lagen op een ligbank in een donkere ruimte omringd door vier filmschermen. Steeds lichtte er een scherm op waarop te zien was hoe iemand een lucifer aanstak en een voorwerp bijlichtte dat zich ergens in een donkere Chinese ruimte bevond. De lucifer brandde op, werd neergegooid en het scherm ging op zwart. Duidelijk een daad dus. Het was belangrijk dat de dingen uit het verleden werden bijgelicht, al verdwenen ze daarna weer in het donker. Net als deze blogs, die volgens mijn bijlichting rechts naast deze tekst oplichten en vervolgens weer wegzakken in het archief.

Wat is nu het geheim van de ethiek van Qiu? Heeft het iets te maken met zijn opvallend aanwezige kalligrafie? Overal die mooie karakters, video's waarop je Qiu die karakters zag schilderen. Leuzen uit alle tijden die hij overschreef, waardoor je (met enige toelichting) zag dat om de paar honderd jaar dezelfde leuzen langskomen.

We komen langzaam bij iets wat op een clou lijkt, een ontknoping of zoiets. Bij Melville wacht de lezer op het inzakken van het land, het wegzakken van de archipel in zee, de kopiist Bartleby wordt in de gevangenis gegooid. In Amerika brandt de burgeroorlog los en het is voorbij met de journeys without arrivals. Slaagt Qiu erin zijn reis gaande te houden, zijn land bij te lichten zolang hij in staat is te blijven branden?

Het geheim moet iets te maken hebben met de zorg voor het detail, gepaard aan toewijding. Qiu's toewijding gaat zo ver dat hij de brug over de Yangtse opzoekt, de boodschap van de zelfmoordenaar op de brugafscheiding uitwist, zijn vinger openprikt en met zijn bloed een nieuwe boodschap schrijft. Ik begrijp zijn boodschap niet, Waar ligt de hoofdstad van Madagascar?, schrijft hij. Heeft het iets te maken met het plan van Heydrich in WOII om alle Joden te deporteren naar Madagascar, dat hij weer uitwiste en verving door executies in Oost-Europa?

Wij vinden het allemaal zinloos, die boodschappen die wegzakken of worden uitgewist. Maar dat maakt niet uit. Dingen en gebeurtenissen trekken zich er niets van aan of wij ze zinvol vinden of niet. Wij trekken daaruit de conclusie dat we er dan ook geen aandacht aan hoeven te wijden. Spaar je energie voor zinnige dingen die blijven!

Maar wat moet iemand beginnen die wel aandacht wil geven aan al die dingen, gebeurtenissen en mensen die wegzakken in de duisternis, weggezakt zijn allang? Hem rest niets anders dan het zorgvuldige schrijven dat de namen van onze wereld opschrijft, steeds opnieuw totdat ze onleesbaar worden en het schrijven pure vervulling wordt. Als de reiziger aankomt zal hij niet zijn aangekomen omdat hij met zijn schrijven alle karakters overschrijft en daardoor uitwist. Zie mijn foto van het kunstwerk hieronder.

Hoe realiseert Qiu hiermee zijn droom die zo lijkt op de kopiist Bartleby en zijn karakter-achtige formule 'I would prefer not to'? Zoiets als een antwoord vinden we misschien in het camouflageproject van Qiu waaraan hij al meer dan twintig jaar werkt. De landen zijn eilandjes in een exuberante archipel. Ze moeten echter dichter tot elkaar komen, anders loopt het fout af met de wereld. Om dat te bereiken moeten ze enigszins onherkenbaar worden. Het worden patronen op een behang. Onopvallend liggen de landen nu in elkaars nabijheid. Alleen als je goed kijkt zie je in de patronen de omtrekken van de landen. Zo lijken alle Chinezen op elkaar en hebben ze ook geleerd op ons te lijken, zich onopvallend te bewegen in de marges van onze cultuur.

En precies zo beweegt het multiculturalisme dat niet zo mag worden genoemd ergens tussen ons, als een uitgewiste letter die wordt overgeschreven met eenzelfde letter, net zolang tot het in vervulling gaat. Zo ongeveer functioneert de toewijding aan het karakter in Qiu's ethiek, stel ik me voor.

woensdag 29 maart 2017

De sforzati van Olli Mustonen

Pianist Olli Mustonen moest in Arnhem voor zijn Prokovjev-programma tweemaal uitwijken naar een kerk, eerst de Koepelkerk en gisteren naar de Eusebius. Er klonken daar bijgeluiden die je in Musis zeker niet zou hebben gehoord. De kamerschermen om de Steinway heen konden niet verhinderen dat het geluid alle kanten op vloog.

Alleen daarom al zou je over de spelopvatting van Mustonen moeten beschikken om nog bij de luisteraar te komen. Een handvol ditmaal, van gevorderde leeftijd, en mijn jonge buurman was mobielverslaafd. Daar breekt zelfs een Mustonen niet doorheen. Mustonen: een extreem scherpe melodielijn, georganiseerd rond heftige sforzati. De andere stemmen fluweelzacht eromheen draaiend.

Ooit raakte Mustonen me met zijn extremisme, met Inventionen van Bach en de Gesänge der Frühe van Schumann. Wat een durf, wat een inzicht en expressie. Geen wonder dat Mustonen zich thuis voelt bij Beethoven en de Russen. Of zijn experimenten met de anderen goed uitpakken of niet, boeit me minder. Hij zet nadrukkelijk een muziekopvatting voor me neer en ik moet me afvragen waar die vandaan komt.

Bij Beethoven zijn die sforzati sowieso geen probleem. Hij hield ervan en gaf zich als pianist graag eraan over. Zo kon hij zich lekker profileren tegen Mozart, die met zijn subtiele charmes toch niet te overtreffen was. Beethoven, de Duitse Mann vom Lande in het keizerlijke Wenen. Later horen we daar de springende tonen in de scherzo's van Mahler die perfect paste bij de decadentie.

In dezelfde tijd klinken de opgaande motieven even verderop in het Moskou van Skrjabin. Tezelfdertijd schreef Prokovjev zijn eerste sonate in eenzelfde stijl. Luisteren we met de oren van de latere sonates, dan onderscheiden we in al dat gewoel al de 'foute' nootjes die meedeinen in de klankzee. Prokovjev betreedt vervolgens een 'scythische' fase. Scythen was een geuzennaam van de Russen die eerst door buitenlanders werden beschouwd als wrede nomaden die Europa konden binnenvallen. De Russen namen deze benaming over. De weekhartige Europeanen konden wel wat redding gebruiken. Opnieuw dus de mannen van het land die de beschaving komen redden, al is het door ons van die beschaving te bevrijden.

De sforzati zijn nu een soort aanvalssignalen. Op zijn manier herhaalt de Aurora van Lenin dit signaal en worden we ook nu met het populisme weer van alle kanten, ook van binnenuit, ermee omgeven. Het signaal steekt bij Prokovjev ook later de kop op, wanneer hij zich de tekenen van de westerse beschaving allang weer heeft toegeëigend. Luister en huiver bij de voortrazende machinerie van het slotdeel van de zevende sonate, de bas. Mustonen weet die bas zelfs in het gebulder nog extra kracht te geven zodat er een contrast ontstaat met het repeteergeweer van de rechterhand.

Ook in de neoclassicistische fase heersen de sforzati. De vijfde sonate is zelfs in het Westen geschreven, in de Beierse Alpen. Ook hieraan kun je zien dat je de fases niet chronologisch moet opvatten, deze sonate dateert al uit 1923. Neoclassicisme en scythische lompheid liggen dus dicht bij elkaar. Dat bewijst het hele werk van Prokovjev, en in het bijzonder de sforzati. Je moet dan wel het lef hebben om ook in de classicistische passages die sforzati aan te brengen, en dat doet Mustonen.

Het resultaat van deze operatie is een andere kijk op het neoclassicisme. Je zou kunnen denken dat Prokovjev een beetje tot bedaren is gekomen, de lompheid afzweert en overgaat tot Latijnse polyfone helderheid. Misschien zou je dat bij Stravinsky nog wel kunnen denken. Maar ook bij hem hoor je in zijn latere werken die dwingende impuls vanuit de bassen. Bij Prokovjev komt daar nog bij dat hij sovjetburger werd en het teruggrijpen op de tekenen van de westerse beschaving om zich heen zag grijpen. De stalinistische cultuur kun je niet begrijpen wanneer je haar opvat als lompheid en afrekening met het Westen. Het is allereerst een poging die westerse beschaving te redden door haar over te nemen en van binnenuit te hervormen.

En zo zien we juist in de sovjetsamenleving classicistische bouwwerken verrijzen, als statement tegen de modernistische architectuur in het Westen. Je kunt dat postmodern noemen, maar dan zonder de Amerikaanse speelsheid en Franse fijnzinnigheid.

Mustonen is natuurlijk geen stalinist. Maar hij is in staat te kruipen in de huid van Prokovjev, die zelf weer kroop in de huid van het stalinisme, zoals ook het stalinisme op een bepaalde manier een kruipen in de huid van het Westen was. De polyfonie, het romantische expressionisme, de klassieke sonatevorm, ze worden van binnenuit opgeblazen. Zelfs het middendeel van de achtste sonate is nauwelijks meer dan een gigantische climactische krisis, omlijst door een weemoedig zachtaardig melodietje. En dat opblazen is op zijn beurt ook maar weer een gebaar, dat wordt gecontroleerd door stilering en markering van overgangen.

Met Mustonen in Arnhem is in zekere zin de Scythische cirkel rond. Hij timmert zijn sforzati om ons te laten horen dat melodie en kleur hem niet interesseren. Maar rondom die sforzati horen we de zachte klankvelden zweven, vermengd met de ruis van de afwatering vanwege de verbouwing. De sforzati reageren op die zachte, zwevende velden, en op hun beurt maken ze die velden hoorbaar als een achtergrond die voorgrond wordt. We gaan langzaam begrijpen dat we gediend zijn met een bepaald soort lompheid, de onvermijdelijke lompheid. Zetten we onszelf neer als de beschavers, dan vervallen we zelf ipso facto tot lompheid die erger is dan lompheid omdat ze hypocriet is.

We zullen de lompheid dus moeten stileren. Boetseren, etsen. Geen kleuren zonder zwartwit, het zwartwit van Mustonen.

Afbeeldingsresultaat voor mustonen

zaterdag 25 maart 2017

Logan begin en eind

Prijs je iets, dan zeg je dat het de alfa en omega is. Zo heb ik zojuist Logan gekeken, mijn eerste in de serie X-men maar meteen de laatste van de serie bioscoopfilms. Met een nadrukkelijke, merkwaardige relatie tussen de films en de strips, die ik overigens ook nooit heb gelezen.

Geeft allemaal niet, je wordt meegezogen in de actie die voortdurend op gang wordt gehouden door oorlog en de woede die deze oproept. Toch zit het de schrijvers niet lekker, die oorlog. Ze zouden er graag een einde aan zien en roepen alle oude mythes erbij om die aanroep kracht bij te zetten. X-men sprak ooit van Eden, dus zal de nieuwste loot van de tragische mutanten daarheen moeten voor redding. We weten dat bij het echte Eden, dat van de Bijbel, een engel met vlammend zwaard stond opgesteld om de terugkeer te blokkeren. Dat vlammende zwaard is misschien dat van de overheid en wetenschap die zelf maar blijven snoepen van de boom van goed en kwaad en van de boom van de kennis. Als enkeling begin je daar weinig tegen.

Het kan zijn dat er af en toe wat herinneringen doorbreken, in je hersens of in de plot. Zo bewegen we met vader en dochter mee over de snelweg en belanden we bij een christelijk gezin dat ons de vroomheid van Amerika voordoet, maar anders dan we verwachten, ze zijn zwart en in verzet tegen het onrecht van de staat, de sheriff en de bendes. Rond de plot ontvouwt zich een anti-Trump manifest, een manifest waarvoor Hollywood tegenwoordig staat.

Misschien moeten we de film opvatten als poging om de mutaties van de mens te interpreteren als kinderlijke onschuld. We beginnen na het bekennen van onze schuld weer from scratch, daarover zijn we het allemaal eens, over hoe nodig dat is, maar dat kan alleen als we Eden bereiken. En dat ligt, gezien de vervlechtingen rond drugs en andere chemische experimenten met de mens, in Canada. Bereik je Canada, dan kun je dat omdopen tot Eden en hebben onze kinderen toekomst.

Het vervelende van deze hypothese is dat de vader die de les op zijn dochter moet overbrengen zelf voortdurend op alle fronten verwikkeld is in allerlei oorlogen, fysiek, moreel, psychisch, levensbeschouwelijk. Met zijn laatste krachten sleept hij zich naar zijn dochter, ook een oorlogsgedrilde mutant, en probeert hij zijn zelfoffer zo multifunctioneel mogelijk in te zetten: 1) voorbeeld van sterfelijkheid 2) offer voor de goede zaak 3) je identiteit als oorlogsmutant in te zetten voor het goede, 4) enzovoort.

Probeer al deze lessen eens in te zetten voor de mogelijkheid van een Eden en je beseft dat je zowat een gelovige moet zijn, bovendien nog een gelovige die niet gelooft dat God het wapen van de zondvloed zal inzetten om zijn gemankeerde schepping weer from scratch te laten herbeginnen.

En zo zat ik dan naast mijn eigen dochter te huilen bij het ontroerende einde, en de lezer zal licht begrijpen dat het de kinderen zijn, onze kinderen, die ons moeten uitleggen hoe het verder moet, nee, dat het verder moet. Ze manen ons zoals Laura in de film om even wat slaap te pakken en pakken zelf het stuur over, ze zoeken de juiste informatie en houden het verlangen naar redding levend.

Afbeeldingsresultaat voor x-men

zaterdag 18 maart 2017

Een meeuw van Tsjechov

Ergens las ik - het zal Ten Bos wel weer geweest zijn - dat meeuwen graag mooie kunst willen laten zien in de lucht. Ze willen gezien worden, en dat niet alleen, ze willen gezien worden om iets moois. Zo komen acteurs af op de schijnwerpers en zo komt de cultuur naar de schouwburg van Arnhem, waarbij je haast vergeet dat het de thuishaven is van Oostpool. Alleen is er een flinke afstand tussen hun gebouw aan de Nieuwstraat en de Schouwburg aan de Velperbinnensingel, ook qua leeftijd van het publiek.

Laat over dat leeftijdsverschil nou ook net het toneelstuk Een meeuw gaan. Zo leek het gemompel der oudjes na afloop ("wat speelden ze overdreven zeg") naadloos in het stuk te passen, en zo leek het treffen tussen acteur Peter Bolhuis met oude vrienden in de foyer na afloop een toegift bij Tsjechov. De jongeren gebaren overdreven, met name Kostja, een pias die als toneelschrijver de toneelschrijver parodieert, en de oudjes liggen over stoelen en banken de lachlust op te wekken. Daartussen mijn ster - die ik met velen moet delen - Ariane Schluter in de rol van moeder Arkadina. Ze wil jong lijken, danst en flirt wat af, maar is toch ook de moeder. En opnieuw, net als bij Sontag, zat ik naast mijn dochter. Deel van Tsjechovs wereld.

Het heersende element werd na afloop nog eens uitgelegd door de regen zelf, we liepen 'sur l'eau' net als de acteurs in het stuk. Over het water lopen betekent - zo was het decor ingericht - dat de  reflecties over het plafond golven. En elke keer als iemand 'meeuw' zei klonk de kreet van de meeuw. Zo was iedereen gemerkt of ongemerkt in zijn element. Kostja kon haast niet anders dan zelfmoord plegen, dat weet iedereen die een beetje Russische literatuur gelezen heeft. Leef je toch door, dan eindig je dus met oudheidsmasker of voorgoed onvervulbare verlangens over een stoel of sofa. Zo'n beetje zoals ik nu die mijn blogs altijd liggend op de bank schrijf.

Het mooie van Tsjechov is dat hij door zijn ironische spel met Russische thema's twee werelden bij elkaar brengt, zeg maar de oost- en westpool van onze wereld. Zit je oost, dan lonk je naar de glamour en beschaving van west. Zit je west, dan lonk je naar de suïcidale passies van oost. De enige manier waarop je dat kunt oplossen is met schrijven en acteren. Dat wordt een levensvorm waarmee we dus gemerkt of ongemerkt allemaal mee bezig zijn.

Vorige week vroeg een collega me of die Russische literatuur nou werkelijk zo verfijnd was als ik suggereerde. Misschien moet ik nu zeggen dat het wel zo is. De Russische literatuur is verfijnd door de platte, onverfijnde stemmen voortdurend op te nemen. Ze zijn het water waarover de meeuw vliegt. Die meeuw wordt afgeschoten en opgezet. Juist dan is het gouden moment van de Russische literatuur aangebroken. Juist die opgezette meeuw komt tot leven, tot een speciaal soort leven waarnaar we allemaal verlangen, op zoek naar onze oostpool.

Afbeeldingsresultaat voor dakloze bank