Het voordeel van de film Elle is dat je geleid wordt door scènes met een onmiddellijke impact. Laat dat maar aan Paul Verhoeven over. Zeker als je vijftiger bent is het een genot om ook de laag die vlak onder de oppervlakte schuilgaat te herkennen. Een of twee recensies lezen en het wordt glashelder. Geweld, vleugje humor, alledaags met groteske intermezzo's. Allemaal in dat voor film nog steeds fascinerende tussengebied: Europees maar toegeschreven naar Amerikaans publiek. Amerikaanse middelen gebruikt voor het Europese genre. Denk aan Wim Wenders, Woody Allen.
Al kijkend, lezend, pratend met vrienden, voelde ik me onder druk gezet een paar beslissingen te nemen. Was de film nu subtiel of niet? Was de film rijk gevuld of saai? Moest ik hem vergelijken met Hollywood, de Arthouse of de Nederlandse kalveren? U weet, ik ben niet zo van de oordelen, meer van de prijzingen. Ik moet me onder deze druk dus staande houden zonder te beslissen.
Bij elk stukje dat ik in deze blogserie schrijf probeer ik een aspect van het prijzen te belichten. Daarvoor hoef ik nooit lang te zoeken. Ik prijs iets dat allang door anderen geprezen is, ik prijs iets waarin geprezen wordt. Naast die analytische inslag schaam ik me er ook niet voor zaken op te hopen, 'to put things on top of other things', zoals de society die ooit bij Monty Python figureerde. Misschien ook daardoor voel ik een zekere verwantschap met de barokke inslag van Verhoeven: 'more is more', zoals de NRC het uitdrukt.
Maar barok, dat is ook dramatiek en chiaroscuro. Door het donker wordt het licht lichter.
Het meest in het oog springt Elle zelf, dat wil zeggen Michèle, maar wellicht ook Isabelle Huppert, Isabelle Huppert die Isabelle Huppert speelt. Bijvoorbeeld in de scène waarin ze haar vocht wegveegt met een tissue die ze weggooit, daarmee verwijzend naar La pianiste, maar op haar manier ook Basic Instinct hernemend. Deze Elle draagt dus de signatuur van Verhoeven zelf, zoals we hem kennen van zijn uitspraken en herinneringen aan Sharon Stone. Verhoeven showt ons zijn godin, onze godin. Er is bijna geen scène van Elle waarin Huppert niet figureert. Het is kijken, adoratie, prijzing.
Misschien neemt Verhoeven ons via overbuurman Patrick mee in een fantasie, zijn fantasie, wie weet ook onze fantasie. We willen niet dat Huppert zich aanbiedt, we willen dat ze weerstand biedt als we haar veroveren. Zo wordt de verkrachting haast een metafoor voor de verovering van de Franse Arthouse door Verhoeven. Een verovering die zeker niet hoeft te leiden tot succes, waardoor in zekere zin ook begrijpelijk wordt waarom Elle geen prijs heeft gekregen in Cannes. Het succes wordt misschien wel groter wanneer het object van verovering uiteindelijk overleeft en de verkrachter zelf het loodje legt. In de adoratie van Elle verhoogt de regisseur/verkrachter/kijker zichzelf tot een god.
Het wordt zo langzamerhand tijd het Jezusboek van Verhoeven te lezen. Eens kijken wat hij zegt over de overschaduwing van Maria door de Allerhoogste. Misschien gaan we dan ook het Evangelie anders lezen, minder als mysterie maar eerder als verhoging. Maria die wordt vernederd en juist daardoor verhoogd. Vervolgens staat ze bij het kruis waarboven haar Zoon zich verheft op een parodische manier, als de God die zelf het loodje legt. En vervolgens weer via de vader-zoonrelatie opgeheven wordt ten hemel. Zoiets hoop ik te lezen in Verhoevens Jezus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten