woensdag 14 oktober 2015

Luminaries - Catton

The Luminaries van de Nieuw-Zeelandse Eleanor Catton is een goudmijn, zoals de recensent van de Volkskrant passend zei. Maar dan nog staat het bloot aan twee gevaren. 'Salting a claim' doe je door op een plek een paar goudkorrels uit eigen zak rond te strooien, waardoor je allerlei investeringsgeld kunt opstrijken. De omgekeerde truc is 'crying a duffer'. Je gaat naar een succesvolle mijn, steelt het goud en verklaart dat de mijn leeg was. Je hebt dan even geen behoefte aan getuigen natuurlijk.


Gaat het mis, dan word je in het eerste geval in bed vermoord. In het tweede geval word je door de gedupeerde betrokkenen gelyncht, nog een stuk minder aantrekkelijk. Maar voor een romanschrijver heeft de tweede optie het voordeel dat ze 'warmbloedig' is. Ik zou nu kunnen doorgaan op de metafoor van recensent Bouwman en zeggen dat de roman van Catton inhoudsloos is, waardoor ik zelf al haar goud kan opstrijken en opbergen op een veilige plek.


Inhoudsloos, ach, het hangt er maar vanaf wat je in een roman zoekt. Wil je vermaakt en meegesleept worden, warmbloedig en wel, dan zit je in dit boek zeker goed, 800 bladzijden lang. Ben je wat filosofischer ingesteld, dan word je zo nu en dan door passages geprikkeld en verwacht je misschien een waarheid. Welnu, in de roman zelf en door recensenten is terecht opgemerkt dat de waarheid van Nieuw-Zeeland in de negentiende eeuw eenvoudig is, namelijk dat iedereen vrij is zijn eigen waarheid te bedenken. De waarheid is een goudmijn die Catton ergens suggereert (salting a claim) of vakkundig leegrooft (crying a duffer).


Anders zit het misschien met de moraal. Er zijn goeierikken en slechterikken in deze roman, hun verwikkelingen zijn evenzovele problematiseringen van de oordelen van anderen over hen. Zo hoort dat in een roman. Zeker in de negentiende eeuw, toen mensen al best goed doorhadden hoe belangrijk omstandigheden zijn voor morele keuzes, en dus ook hoe veranderlijk de moraal is. We zouden dus met filosofe Martha Nussbaum nu kunnen hopen dat de roman ons gevoeliger maakt voor de moraal.


Een zo'n problematisering is de beslissing van een jongeman om mee te doen aan fraude, via de crying a duffer-methode (zie boven). Nu had deze man al laten weten dat hij bij moraal een onderscheid maakt tussen zichzelf en anderen. Hij is dus best bereid om fraude te plegen wanneer hij daarmee het onrecht kan herstellen, en ook in dienst van de liefde. En de liefde, dat werd ook even tussen neus en lippen door gezegd, die is circulair, onfundeerbaar.


Toch zou zo'n Nussbaumiaanse conclusie mij te haastig zijn, de idee dat de roman ons gevoeliger maakt voor rechtvaardigheid en liefde. Daarmee zouden we de betekenis van het plot, de interacties tussen de personages en de kosmische symboliek van haar romanstructuur onderbelichten. Catton is verliefd op plotwendingen, dat lees je in elke bladzijde. Zelfs als je een gebeurtenis al van drie kanten belicht hebt zien worden, weet ze die in een nieuw hoofdstukje te voorzien van een extra elementje. En hoe raar het ook klinkt bij zo'n dikke roman, ze weet haar poëtische talent en haar talent voor dialoog met het oog op de plot te beperken.


Bovendien is Cattons stijl, de recensenten wijzen er al op, tamelijk afstandelijk, ze werkt met een alwetende verteller en afgezien van misschien Anna komt niemand in aanmerking voor het predicaat hoofdpersoon. Die afstandelijkheid wordt versterkt en ironisch onderstreept door de astrologische symboliek. Met elke sterrenstand treden de personages binnen in een ruimte waarin je één ding zeker weet, namelijk dat er iets verrassends met hen gebeurt van grote betekenis.


Je kunt dit een teken van moderniteit noemen, zoals Bouwman doet, het laten zien van de constructie. Je kunt ook doordraven naar een stoïsche symboliek en aanvaarden dat het lot een wiel is dat onbarmhartig over de mensen walst. Toch is er iets anders aan de hand, misschien, lijkt me.


Uitgangspunt voor zo'n andere morele benadering zou de liefde kunnen zijn tussen Emery Staines (zo heet de jonge goudzoeker van hierboven) en de al even jonge Anna Wetherell. Ze ontmoeten elkaar diverse keren, geholpen door het toeval, lees de auteur. Maar het is niet alleen dit ijzeren wiel waardoor ze worden geholpen. Het gaat ook over berichten, intuïties en dat soort zaken waardoor hun liefde de korstondigheid van het begin kan overleven. En er is de poëzie van het dier, in dit geval de vlucht van de albatros, die zich verdicht tot een herinnering die zij beiden begrijpen. Lees zelf maar hoe Catton dat verwoordt.


Dan nog zo'n taalgeval: Anna is zo goed als analfabeet, maar is op het moment suprême in staat de handtekening van Staines in zijn afwezigheid feilloos te produceren.


Uiteindelijk kunnen mensen ook door dit soort onpeilbare zaken een verleden hebben, en een toekomst. Maar dit 'uiteindelijk' klinkt ongeloofwaardig wanneer het wordt opgetekend door een filosoof. Het is de roman met zijn taal die tegelijk de zwaarte van het noodlot en de lichtheid van de ontsnappingen kan laten navoelen. Dus lees dat boek, desnoods een stuk ervan.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten