zaterdag 21 september 2013

Gods Behaving Badly

In deze comic phantasy gaat het om de vondst en om de uitwerking. De vondst is de verplaatsing van de Griekse goden naar een deftig huis in Londen. Want als we bezig zijn met de goden gaat het bijna automatisch over de monotheïstische of de allochtone goden. De Griekse goden waren al nauwelijks geloofwaardig in de Oudheid. Ruimte genoeg voor contrasten, en daarvan leeft een komisch boek dat verder wil dan een hoofdstuk.

Daarbij komt het aan op de uitwerking. Marie Phillips werkte al bij de teevee en nam zelfs ontslag om te kunnen schrijven. Haar teeveetalent heeft ze volop ingezet en daarbij ook nog eens behoorlijk geschaafd. Niet alleen in die zin is haar boek een beschaafde roman. Ze neemt ook nog eens allerlei tradities en motieven uit de cultuurgeschiedenis mee, zoals de Amerikaanse wisecracks, Ovidiaanse metamorfoses, de verbale strijd tussen Christendom en de Olympusreligie, en dus de - nergens genoemde - Loukianos.

Loukianos van Somasate (tweede eeuw na Christus) kennen we van zijn verhaal over de man die in een ezel veranderde. Maar hij schreef ook de Godengesprekken, waarin hij de draak steekt met de al te menselijke ruzies en wissewasjes van de Olympische goden. Dan al moeten ze reageren op het afnemende ontzag der mensen, en dat doen ze natuurlijk tamelijk overspannen.


Loukianos was cabaretier avant la lettre maar ook filosoof. Ik vroeg me bij zijn verhalen soms af - en vroeg het bij proefwerken aan mijn leerlingen - wat er filosofisch is aan zijn grappige verhalen. En dat kun je ook bij Phillips doen. Mag je naar betekenis vragen of moet je je - beschaafd als we zijn - beperken tot het doorgeven met een knipoog?

Een in het oog springende betekenis is de waardering van het gewone. Alice en Neil zijn een gewoon stelletje, nauwelijks romantisch te noemen behalve als je scrabbelen romantisch vindt. Ze hebben een fantasiewereld nodig als contrast maar ook om uiteindelijk tot de ontdekking te komen dat hun saaie leventje het best haalbare is maar misschien ook het mooist denkbare. Uiteindelijk geloven ze zelfs dat ze Apollo kunnen koppelen aan Neils zus, wat bedoeld is als happy end.

Maar wat maakt dat saaie leven dan zo moeilijk, waardoor je een fantasie wil oproepen en op de automatische piloot (wanneer de plot op gang is gekomen) weer laat uitwoeden? Hoe komt het dat we dat saaie leven tegelijk ideaal en ondraaglijk vinden? Hier komen we bij een raadsel waar de verleiding opduikt om er vol in te duiken. Maar misschien is dat een list die lijkt op zijn alternatieve mogelijkheid. Je kunt ook een tegenwereld laten zien die eveneens ideaal en ondraaglijk is, de godenwereld. Die leidt onze aandacht af van onze eigen wereld waardoor die minder fel wordt belicht.

Je kunt die godenwereld vergelijken met de huizen van Pompeii waar ramen op de muren zijn geschilderd met nepuitzichten. Zo heb je geen last van de zon, je laat je bezoekers zien dat je rijk bent, maar op een neppe manier. Al die nepheid wekt de suggestie dat er in dit huis echte innerlijke rijkdom te vinden is. Die suggestie moet op beschaafde, zorgvuldige wijze worden gekoesterd. Dat is voortdurend hard werken. De opbrengst is enorm. Je voorkomt dat je innerlijke leven te gronde gaat aan overbelichting of verwaarlozing.

Het blijft natuurlijk suggestie, techniek, bezwering. Het bewijst misschien niet zozeer dat er een rijk innerlijk leven is, maar eerder hoe hard wij hebben gewerkt, de laatste millennia, om aan die techniek te schaven. Laat die binnen- en buitenwereld maar aan de filosofen.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten