maandag 3 juni 2019

Rob van Essen met de Grote Vier

Rob van Essen, Winter in Amerika

Zo'n schrijver die de felbegeerde Librisprijs heeft gewonnen, daar kom je gewoon niet onderuit. Al lezend moest ik al gauw erkennen dat deze man echt wel voor zichzelf kan opkomen. Hij heeft interessante gedachten, maar kan ook goed een verhaal vertellen dat je van begin tot eind blijft boeien. Niet in de laatste plaats door al die verrassende wendingen. Kortom hulde Rob van Essen!

Maar dat eenmaal gezegd zijnde, moet je constateren dat een schrijver toch ook zijn lezers nodig heeft. En om die lezer te bereiken heb je een uitgever nodig en als je zo doorredeneert zelfs een hele cultuur. En zo springen er dan jongeren tegen kussens aan waarmee ze boeken omhoog laten springen, en wie een boek vangt krijgt het cadeau. Ofzo. Heel precies kan ik het me ook niet navertellen. Er is iets met ons gaande, met ons, die leescultuur en die schrijvers.

Heel misschien, heel misschien vangen we nog wat leven wanneer we ons oor te luisteren leggen bij de dementerende of stervende schrijver. Hij heet Winter, voornaam Benjamin, en maakte ooit deel uit van de Grote Vier. Niet van onze tijd. Maar wel oer- en oerheilig. Die heiligheid moest wel worden bespeeld, belachen. Maar ook dat hebben we allang achter de rug. Ik zie Giphart nog voor me, zittend op de wc à la Theo Maassen na terugkomst uit het Leiden van Jeroen Brouwers weer een illusie armer en tegelijk erg opgelucht.

We zitten dus al geruime tijd in een universum waarin de kaders er nog staan maar waaruit de schrijver zich heeft teruggetrokken. Noem het een tegenbeweging tegen de tendens dat het Werk steeds meer werd opgehangen aan de Genius, de man met de Pijp of de Fratsen. Met Van Essen kun je meeglijden, van de ene verwikkeling in de andere, begeleid door gedachten die niets anders willen dan ruimte geven, ruimte voor mogelijkheden.

Ik kan dat Amerika in de titel toch niet anders lezen dan als een Going West, het zoeken van die ruimte, waarbij we steeds verder wegrijden van die grote monumenten. Zie het als voorbereiding op een wereld waarin ook die literaire cultuur weg is en we toch weer doorgaan met verhalen of waarin de gebeurtenissen maar blijven doorgaan.

Die ruimte wordt in toenemende mate geleid door vrouwen. De vrouwen schrijven en lezen. Ze legden altijd al de verbindingen tussen de schrijvers en de wereld. Nu delen ze ook de klappen uit. Megan, gekleed in rok en vest, parodieert de fight club en geeft ons iets mee van een buitenbewustzijnlijke ontstijging. Misschien was het al gaande met Euripides, of nog eerder, met Sappho of Homerus. Maar het dringt nu pas tot ons door. Winter versterft, en het is helemaal aan Katja of we nog over zijn memoires zullen beschikken.

De voornaam Benjamin associeer ik met die andere film van Fincher, The Curious Case of Benjamin Button, en dan blijkt het verouderingsproces in feite een verjongingsproces. Die Grote Vier zijn in handen van de man die ze belachelijk hadden gemaakt, de Benjamin. En juist die Benjamin overleeft hen, en voltrekt de overgang naar het tijdperk waarin de Nederlandse literatuur niet langer meer heilig is. Er lopen dokters rond en schoonmaaksters die toezien op de gezondheid van de schrijver. En als hij nog een beetje geluk heeft kan hij net zien hoe het schrijversschap ten onder gaat.

God zegene de greep, laten we de sprong wagen.

Afbeeldingsresultaat voor schrijver sterfbed