maandag 27 februari 2012

Op zekere afstand houden

Door te verwarren.
Door uit de hoogte te doen.
Door nabijheid te veinzen.

Uit zelfbehoud.
Uit zorg voor jou.
Uit zwakte.

Om je in de buurt te houden.
Om de afrekening te rekken.
Om je te laten.


Anton Pieck

De katholieke wereld van de jaren vijftig was - zegt Jos Palm - een Efteling, de creatie van Anton Pieck. Pieck was tekenleraar aan het Kennemer Lyceum in Overveen. Als hij maar even vrij had racete hij naar huis om aan zijn romantische tekeningen te werken. Er wordt gezegd dat hij als docent niet erg gelukkig was. Zijn romantische nostalgie had dus de trekken van een ontsnappingsstrategie.

Pieck verlangde terug naar de negentiende eeuw. Maar wellicht niet naar de negentiende eeuw 'zelf', maar naar het romantische verlangen van de negentiende eeuw naar de Middeleeuwen. De Middeleeuwen werden er geconstrueerd als een ideale wereld met een volmaakte gemeenschap.

Je kunt die constructie afdoen als illusie of gebruiken als moreel ideaal. Maar die keuze is misschien voorbehouden aan de negentiende eeuw. Een eeuw later lag de keuze anders. De mogelijkheid ontstond om uiterst simpele beelden te verenigen met uiterst complexe strategieën. Kinderlijke onschuld kon commercieel worden geëxploiteerd als tegenbeeld tegen commerciële exploitatie.

Het knappe van de twintigste eeuw is dat cynisme, idealisme en realiteitszin er zo verweven konden raken dat het leven draaglijk werd, en soms zelfs meer dan dat.



zondag 26 februari 2012

Katholiek

Hoe schitterend, alles wat wordt geschreven! Maar als het ook nog eens door een selectie gaat, zoals die van wijlen Michael Zeeman of nu van Wim Brands, dan krijgt het een extra aura. Iets katholieks.

Het lijkt haast onvermijdelijk dat de nostalgie opduikt in het centrum van de beschouwingen over het katholicisme. Door de haast calvinistische verantwoordelijkheid van de schrijvers worden er betekenissen uit gehaald die tegelijk ontnuchtering, ontdekking en voorbereiding zijn.

Allereerst die nostalgie. In het hart van de presentie ontdekken we ineens de nostalgie. Natuurlijk wisten onze ouders dat er iets niet klopte. Maar dat weten werd op barokke wijze toegedekt: overvloedig, totalitair en verleidelijk. Het een riep het ander op, zoals reformatie en contrareformatie elkaar opriepen.

Ten tweede een gebruik van alle materiaal als brandstof. Een soort holocaust-dialectiek waarin tegenstellingen en moeilijke situaties worden gezocht voor wat 'creativiteit' wordt genoemd. Om te scheppen moet er niets zijn, en moet alles wat er was dus eerst tot niets worden herleid. In de Middeleeuwen was dat het moerassige Noordwesten, dat de Renaissance tevoorschijn toverde uit 12 regels Plato (Raedts). In de tijd van de babyboomers voerde wellicht de politieke doodsdrift (fascisme, maoïsme) tot het niets van waaruit regelmatig zoiets als een bescheiden levenskunst kon ontstaan (Jos Palm die bidt dat zijn dochter voor haar examen slaagt terwijl hij weet dat het nergens op slaat).

Het zijn allemaal bekende hegeliaanse figuren. Sjablonen waarmee we de tijdgeest willen vatten en zicht op de toekomst. Het katholicisme verspreidt nog rottingsgassen die we inzetten om onszelf op gang te trekken.

Daarnaast, en ten derde, is er nog het hardnekkige verlangen om voor het katholicisme stenen monumenten op te richten. Dat verlangen is inherent aan het katholicisme zelf vanaf zijn vroegste begin. 'Gij zijt Petrus' is misschien de vroegste formulering van deze gedachte, waarmee Jezus zelf zijn godsdienst van het leven linkt aan de pyramides en de tempel. Hebben we het over voorbereiding, dan hebben we het over ons verlangen om hetzij een monument te verdienen, hetzij bij te dragen aan monumenten voor anderen, kortom monument te worden. Katholiek is wat voor zichzelf een monument verdient.

Zolang dat nog niet mogelijk is imiteren we de steen. We behelpen we ons met rituelen, bezoekjes aan Rome, goede daden en een levenswerk neerzetten.






Memories

Hoeveel gedachten en beelden kun je binnen eenzelfde frame krijgen? De kunst lijkt me om te begrijpen dat de dingen zelf, zoals Epicurus dacht, zelf filmdeeltjes (eidola, of bij Lucretius: simulacra) afscheiden die de overgang volbrengen naar onze ogen. Dat die deeltjes ons bereiken vraagt natuurlijk om prijzing. Maar de prijzing zelf kan mee worden doorontwikkeld.

Vergelijk Fellini die Anita Ekberg laat rondschrijden in de Trevifontein, waarbij Marcello Mastroianni haar gadeslaat, en wij haar met hem. 27 jaar later zien we de voluptueuze blondine in een nieuwe schoonheid. Nu echter is zij kijker, opnieuw met Mastroianni (minder zichtbaar verouderd, hij is een man). Ze kijken, opnieuw onder regie van Fellini, in Intervista naar hun eigen scène uit La dolce vita. Totdat Marcello de scène uittinkelt met zijn toverstok.

Hardnekkig blijft de neiging om ergens een oorspronkelijke vrouw te denken, die model heeft gestaan voor Bernini's voluptueuze sculpturen, vereeuwigd en verijsd in de Trevi. De onmogelijkheid van de vereeuwiging verwijst dan ex negativo naar de modelvrouw, een onmogelijkheid die zich bij elke bewerking en herhaling verdiept.

De Ekberg van 1987 zou dan het ware spook zijn, die met de modellen van Bernini de ring van de tijd sluit.

Elke scène, en waarom niet die van de zichtbare beelden, kan anders en beter worden gelezen. Dat is ongetwijfeld de ambitie van Bernhard Stiegler, die Derrida's gedachte 'de toekomst is aan de spoken' terugbuigt naar zijn cinematografische filosofie. Hoe zou je Ekberg uit 1987 kunnen 'lezen'? Wat maakt dat lezen anders dan kijken? Een aanwijzing ligt misschien aan het eind van de Trevi-scène uit 1960. Het water is opgehouden met klateren. Het is stil. Een fietskoerier kijkt toe en houdt zoiets als een pizzadoos boven zijn hoofd. De gedachte dat iets al voorbij is terwijl je er nog middenin zit.

Hoe opent zich hier zoiets als toekomst?

zondag 12 februari 2012

Massale instemming

Het punt waar fascisme en directe, zuivere democratie elkaar raken: besluit per instemming door het op het plein applaudisserende volk. Hoe zuiverder, rechtstreekser de democratie, hoe fascistischer.

Toch is het moeilijk te geloven dat dit is wat de leider wil. Hij wil het applaus en onbegrensde macht. Maar hij wil dat applaus verdienen met artistieke verkenningen van het uiterste. Vandaar misschien ook de noodzaak van het politieke Gesamtkunstwerk.

Het applaus drijft de leider en zijn volk alsnog tot een queeste van de grenzen. In het fascisme tot een mise-en-scène van de dood, in de democratie tot een gerekte geboorteworsteling.


Applaus!

Mooie laatste woorden van Beethoven, als hij die tenminste gezegd heeft, bij dat onweer in de Schwarzspanierstrasse, onder dat onweer, zijn vuisten ballend: 'Plaudite, amici, comoedia finita est.'

Intussen zat de nederige Fanny Del Rio in een hoekje haar stiksels te maken. Zo herinner ik me een biografie voor kinderen van lang geleden. Op internet vind ik terug dat Beethovens vriend Anselm Hüttenbrenner met Beethovens schoonzus in de kamer waren, en dat Hüttenbrenner in 1860 expliciet heeft ontkend dat Beethoven deze laatste woorden sprak. Misschien wél 'jammer, jammer, te laat', toen er twaalf flessen wijn van zijn uitgever arriveerden. En die vuist, dat is ook van Hüttenbrenner, hoewel moderne musicologen er geen geloof en betekenis aan hechten, het valt niet te verifiëren.

Hoe dan ook, zonder publiek geen eenzame en miskende Beethoven.

Uit eigen ervaring ken ik de worsteling aan de piano of voor de klas waarbij je hoopt op waardering voor iets dat overkomt als een verkenning van uiterste grenzen. En dat gevoel, vooral als je daarin slaagt, dat er een hardnekkig misverstand gespeeld heeft. De komische gestalte van de held suggereert met terugwerkende kracht verhevenheid.

Desnoods de verhevenheid van een fatum waartegen we ons teweer kunnen stellen, de vuist heffend. Desnoods een vermelding in Wikipedia waar alles weer wordt teruggenomen en tegengesproken.

vrijdag 10 februari 2012

Semikalyptiek

Inmiddels is duidelijk dat de gletsjers inderdaad afkalven. Maar minder snel dan we dachten.

Laat dat een les zijn over prijsgeven. Wanneer je ontdekt dat de gletsjers afkalven kom je na enige worsteling tot het besef dat ze niet meer te redden zijn. Dan ga je ze prijsgeven, wat zich onder meer kan uiten in de poging te redden wat er nog te redden valt.

Nu blijkt dat je ook dat prijsgeven weer moet prijsgeven. Wat een klap voor de beweging die met veel moeite het ultrarechtse en ultralinkse kamp probeert te overtuigen middels apokalyptische scenario's (onthulling van het uiteindelijke). Misschien moet je nu nog niet overgaan tot kalyptische scenario's, maar dan toch zeker wel tot semikalyptische scenario's.

Het prijsgeven wordt tegelijk verhevigd en ingetoomd. Plan A en B worden tegelijk ontwikkeld. Voor de buitenwacht moet slechts een van beide plannen worden getoond, omwille van de retorische helderheid. Plan A moet met alle macht worden aangeprezen. Dat de helderheid retorisch is betekent dat de toeschouwer al een vermoeden heeft dat plan B klaarligt. Zo wordt hij erop voorbereid. In de relatieve rust kan plan B worden doorontwikkeld.

Pas als plan A wordt prijsgegeven trede plan B op de voorgrond. Ook dan is apokalyptiek ongepast, omdat plan A in de ijskast wordt gezet, plan C wordt ontdekt in de kiemfase en de plaats van B inneemt.

Samengevat: vooralsnog lijkt een semikalyptisch scenario het meest adequaat voor prijsgave.


donderdag 9 februari 2012

Hoe het mis ging

Al vroeg ben ik geprezen. Ik kon pianospelen, ik kon voorlezen in de kerk. Er was zoveel, laatst heb ik het bij een arbeidsmarktverkenningsbureau moeten beschrijven en kwam ik tot 24 kantjes. Vermogens, okee, maar wel vermogens waarvoor ik geprezen werd.
Ik herinner me scènes in een café, beetje teut, waarbij vrienden zich naar me vooroverbogen, en een vriend met toevertrouwde dat ik dit of dat heel goed kon. Het was een steuntje in de rug, een hart onder de riem. Het heeft me echt geholpen om sommige verliezen te verwerken.
Maar het heeft me destijds nog niet geholpen te begrijpen waarom ik op dat spoor terechtkwam, waarom ik uiteindelijk in die kroeg belandde, met die prijzen, dat verleden, die vervulde toekomst en onvervulde toekomst.

Achteraf begrijp ik beter de pijn en de frustraties. Altijd gedacht dat ze me naar mijn eigen ambities leidden. Het waren toch vooral de toeschrijvingen van anderen.

Het is zo moeilijk om ze volstrekt te negeren. Voor je het weet ga je je ertegen afzetten, zit je toch weer in een speurtocht naar je ware identiteit, het zelf achter de facade, achter het facadezelf.

Maar er zijn ook weer zoveel neutraliseringstactieken. Bijvoorbeeld zachtjes meeneuriën met de prijzingen. Lichte ontwrichtingen. Kleine overdrijving. Afzwakkende herhaling. Het volledig doorspreken met je psycholoog. Het besef dat je deel uitmaakt van een universum, ook de allergrootste doet dat. Zo van wat zegt het nou helemaal?

Maar pas op. Wie de prijzing ontkent wil tweemaal geprezen worden. Eenmaal voor zijn verdiensten, eenmaal voor zijn bescheidenheid.

Je moet dus tamelijk radicaal zijn, niet zomaar in verzet gaan of meegaan. Misschien moet je bij alle tactiek gewoon hopen dat de prijzing zichzelf uitdooft in jou. De juiste combinatie van reikhalzend uitkijken naar, en koele afwachting. Dat is een geschenk, mag je hopen, meer dan een aanleiding tot weer nieuwe prijzing. Alsjeblieft niet.

En bij al die zorg, vergeet niet te waarderen dat er enig licht is geschonken over je vroegere paden. De verwachtingen die je klemzetten. Je allergie. Je oplevingen bij het gewone doorkabbelen en volstrekte geruststellende saaiheid. Ze hadden je toen al duidelijk kunnen maken waar het gevaar zich aandiende.

Nog een fase verder: glimlachend de prijzing aanhoren, niet meer protesteren, later de was weer uit je oren peuteren. De speech gewoon voorlezen.

Goed gedaan, jochie.




Veilige afstand

Stel je voor je prijst iemand die er teveel invloed van ondervindt. Dat slaat terug op jezelf. Dat kun je niet voorkomen, want iedereen ziet het en het geeft een gevoel van ongemak. Bij die ander, maar ook bij jezelf.
Stel je voor je gaat heel dicht bij iemand staan, op een perron, en je roept heel hard dat je diegene ziet zitten. Dat wil je toch niet? Als geprezene, toeschouwer, prijzer, achteloze voorbijganger?
Stel je voor je laat de naam van diegene achteloos vallen, met een compliment of enigszins ironische of litotische kritiek. Niemand weet meer waar hij aan toe is. Zoiets doe je niet.

Het vraagstuk is dus: hoe neem je de juiste afstand in acht, de veilige afstand?

Veilig voor jezelf, veilig voor die ander?


Nog meer

Iemand prijzen die al veelvuldig geprezen is.
Waarom zou je dat nog doen?
Nog eens?

Iemand prijzen die al zo vaak geprezen is.
Waarom ermee doorgaan?
Steeds maar weer?

Iemand prijzen die het niet meer nodig heeft.
Dat heeft toch geen zin jongens?
Waarom toch?

Iemand prijzen die het erg nodig heeft.
Dat is toch niet geloofwaardig?
Hou toch op!


Zonder meer, onder meer

Inez, Noraly, Frederiek.

maandag 6 februari 2012

Bemoediging

Beste volgers!

Graag neem ik de gelegenheid te baat om jullie te prijzen voor je moed, je voorbeeldfunctie, je stimulerende werking op mijn geschrijf, je doorzettingsvermogen om door technische en psychologische barrières heen te breken, om te dealen met je ambitie om zichtbaar te worden of met je status van onzichtbare of anders zichtbare, je zorgzaamheid, je verlangen naar wijsheid, je fatsoen om iemand te volgen die jou heeft gevolgd of zou willen volgen zonder te willen vallen in de likes en ervaringsmededelingen van facebook. Zonder daar op af te dingen vereist het toch een andere kwaliteit om jezelf bloot te stellen aan een avontuur waarbij je weliswaar in algemene zin gevraagd, maar als het erop aankomt, toch bij elk nieuw geval ongevraagd en zeker niet op eigen initiatief, een tekst krijgt toegestuurd, of een melding daarvan, waarbij je elke keer maar weer moet afwachten welke kant het op gaat. In deze volstrekte asymmetrie van typend, sprekend schrijver versus onzichtbare volger was er een speciale daad van de schrijver nodig, een symbolisch herstel van een zekere mate van horizontaliteit die, voorzover ze symbolisch is en dat niveau nooit echt zal ontstijgen, altijd achter blijft bij de situatie waarin de volger eerder opgejaagd wild is dan jager, en er een geruststellende, troostende, meelevende en anderszins compenserende daad nodig blijft zoals het prijzen. Hierbij dus mijn diep respect en mijn toezegging om alles in het werk te stellen wat mogelijk is om jullie als volgers - zichtbaar en onzichtbaar - de status te bezorgen die jullie rechtens en moreel toekomt.

Van boven naar beneden

Iemand prijzen die dat verdient.
Iemand prijzen om hem te laten glunderen.
Iemand prijzen om hem beter te laten presteren.
Iemand prijzen die dat eigenlijk niet verdient.

Iemand prijzen om teruggeprezen te worden.
Iemand prijzen die je aardig vindt.
Iemand prijzen die jou aardig vindt.
Iemand prijzen om hem aan je te binden.

Iemand prijzen zomaar.
Iemand prijzen omdat het loont.
Iemand prijzen omdat je lak aan alles hebt.
Iemand prijzen weet ik veel.

Iemand prijzen om van hem af te zijn.
Iemand prijzen zonder bijbedoelingen.
Iemand prijzen zonder ironie.
Iemand prijzen om hem een laatste zetje te geven.

Iemand prijzen zonder weerga.
Iemand prijzen totdat je erbij neervalt.
Iemand prijzen met plankgas.
Iemand prijzen blijven prijzen.

Iemand prijzen met een slap schouderklopje.
Iemand prijzen met een vantevoren gekochte medaille.
Iemand prijzen omdat het je beroep is.
Iemand prijzen omdat het zijn beroep is.

Iemand prijzen tegen beter weten in.
Iemand prijzen omdat je toch blijft hopen.
Iemand prijzen omdat hij toch blijft hopen.
Iemand prijzen voordat hij jou prijst.

Iemand prijzen.
Iemand prijzen.
Iemand prijzen.
Iemand prijzen.

Staat de vlag al.
Staat de vlag al.
Staat de vlag al.
Staat de vlag al.

De paal is langer
dan de vlag zelf.
De paal is langer
dan de vlag zelf.

Hij raakt de grond.
Pas op het eind.
Pas op het eind
raakt hij de grond.

Wie hijst de vlag
als de paal staat?
Hangt de vlag al
als de paal staat?

De woorden zweven
nog zonder leven
maar nog even
dan gaan ze leven.

Het is alsof ze wortels
schieten in de grond
en de vlag al groeit
en trots wappert.

Prijst de vlag
Hijst de vlag
Prijst de hutser
hijs de prutser.

Hij zij geprezen
valt nu te lezen
hijs de preer
prijs de heer.






vrijdag 3 februari 2012

Huisvrouw

De door mij geprezen schrijver Hugo Claus riep - zo las ik vanochtend in de krant - toen hij vernam dat Szymborska de Nobelprijs voor de literatuur toegewezen had gekregen: 'Wat? Gaat de prijs naar een Poolse huisvrouw?'

Je moet Het Verdriet van België (geen Nobelprijs dus) lezen om te begrijpen - en weer te ont-grijpen (ik denk met name aan de moeder van Louis, misschien dus wel de moeder van Claus zelf) - hoe je Claus' prijzing moet opvatten, en om op zijn beurt Claus weer te kunnen prijzen.

Of lees zijn gedicht De Moeder (‘Je bent mij ontgroeid,’ zegt zij traag mijn/ Vaders voeten wassend, en zij zwijgt/ als een vrouw zonder mond.) over het zwijgen dat al niet te verwerken is, laat staan een dichtende vrouw.

Overigens is Claus' uitroep later door hemzelf als vals gerucht ontzenuwd en heeft Claus wél de Nobelprijs gewonnen, volgens een drukproef uit 1994. Wat de vraag oproept wat een prijzing eigenlijk met feiten te maken heeft.