maandag 29 april 2013

Space Odyssey 2001

Tot ons gezonden door de Volkskrant, maar misschien onbewust en onbedoeld ook op mijn verzoek, omdat ik enkele maanden geleden het hevige verlangen voelde deze film te bekijken.

Dit soort kosmische verbanden gaan misschien wel terug op een monolitische rechthoek die signalen uitzendt, al vanaf de dageraad der mensheid, in de richting van een andere planeet.

Welke andere planeet zou dat kunnen zijn? Je zou volgens de film kunnen denken aan Jupiter en een verband kunnen leggen met de mythe, volgens welke Jupiter bijna opgeslokt werd door zijn vader. Zijn moeder verving hem door een steen en bracht de kleine Jupiter in veiligheid op Kreta.
De film kun je dan zien als de triomf van de planeet Jupiter over de evolutie, doordat hij zelf, net als zijn moeder vroeger, Dave in veiligheid brengt door hem in een planeet te veranderen.

Ook kun je volgens de schrijver en medescenarioschrijver Arthur C. Clarke denken aan die vader zelf, die zijn naam heeft gegeven aan de planeet Saturnus. Deze versie is zo mogelijk nog betekenisvoller, omdat de planeet wordt misleid door de signalen van de monoliet. Hij speelt zelf geen enkele actieve rol in de redding van Dave, die hij voortaan als planeet naast zich moet dulden.

We hanteren de mythe in dit geval als een 'heuristische' machine (enigszins naar analogie van de 'Heuristische ALgoritmische' machine HAL-9000 in de film). Een vraag die je kunt opwerpen is waar de mythische moeder is gebleven. Dat was immers de reddende instantie in de mythe, en de mythe was destijds ook een 'matrix', naar analogie van de film The Matrix.

Welnu, er schiet mij werkelijk geen andere mogelijkheid tebinnen dan het monolithische blok. Dat blok reguleert de transformaties, brengt de zoektochten op gang en brengt uiteindelijk ook redding voor de held.

Een andere denkrichting zou kunnen zijn, gezien bijvoorbeeld de naam van de held en de vorm van het blok, dat je de Bijbel erbij haalt. Dave Bowman, dat is dan David, koning en harpist. Het blok is de Tora die aan het volk gegeven is vanaf het begin der tijden. De moeder lijkt in deze denklijn even afwezig als in de hele Tora zelf.

Maar we willen verder, verder met de mensheid, het verhaal en het denken. Tot aan de limiet, met uitzicht op nog verder. Zoals Mozes.

Stel je de planeet voor als een baarmoeder die het sterrenkind eeuwig beschermt. Die de aarde met het gezin van Dave steeds liefdevol aanschouwt. Dan kun je dit beeld lezen als de grot van Rea, maar ook als de plaats waar de Messias wacht op het moment dat hij nodig is (een planeet is net als elk messiaans volk oorspronkelijk een 'zwerver', πλανητης). Let wel, die bevrijding kan ons altijd weer een nieuwe vader brengen, een vader die zijn eigen kinderen opslokt, de vrede verstoort. Misschien is die baarmoeder wel een truc van de godheid om de bevrijding beloftevol op afstand te houden.

Zou hier een aanwijzing liggen voor ons leven hier en nu? De bevrijding op afstand houden zodat we maximaal profiteren van de moederlijke bescherming? En zou de film ons niet vooral dat kunnen vertellen, dat alle revoluties, transformaties en technologische doorbraken aanstaande zijn, maar graag op gepaste afstand?

De ware held van de Odyssee is dan Penelope, die elke nacht haar kleed weer ontrafelt, de list die zij gebruikt om de vrijers op afstand te houden. Penelope is de moeder. Zelfs als Odysseus weer thuis is gaat Penelope door met het op afstand houden van de vrijers.




zondag 28 april 2013

Brodsky's Imperium

'Ik schrijf uit een Imperium dat onder
water verder doorloopt. Ik heb van twee
oceanen en continenten een monster
genomen en voel nu met de globe mee:
je kunt nergens anders heen. Elders
enkel sterrenstelsels.'

Al die motieven tref je in andere gedichten van Brodsky ook aan. Ergens ziet hij een land dat onder water staat en dat hem doet denken aan 'wat was'. Het zou elk land kunnen zijn, maar ook Holland:

'Het moet ergens in Holland zijn, voor er molens waren, dijken,
namen als Van Dam of Dijkstra, voor er verf werd ingelijst.'

Als je deze gedachte verder zou uitspinnen kom je uit bij een imperium dat kan bestaan doordat de dichter wegtrekt, verbannen naar de grenzen:


'Because the city is static while we are moving. The tear is proof of that. Because we go and beauty stays. Because we are headed for the future, while beauty is the eternal present. The tear is an attempt to remain, to stay behind, to merge with the city. But that's against the rules. The tear is a throwback, a tribute of the future to the past. Or else it is the result of subtracting the greater from the lesser: beauty from man. The same goes for love, because one's love, too, is greater than oneself.'
                         - from Watermark, (dated November 1989) 


Deze gedachte, waarin de oceaan zijn spoor lijkt achter te laten als traan, heeft me geleerd dat Brodsky het andersom wil. De traan, die 'throwback', werpt hij terug. Zijn gedichten zijn geen tranen. Het zijn woorden, en zeker ook een stem, een cantatie, een prijzing. Ik was verrast Brodsky zijn gedichten te horen voorzingen als een orthodoxe of joodse priester.

Het gebaar is dat van Ovidius, die van Tristia en Ex Ponto, die zich aan de Zwarte Zee ook lijkt over te geven aan luide klachten. Maar je moet ze, als ik Brodsky goed begrijp, opvatten als prijzing van Rome. Zelfs als de woorden een klacht lijken in te houden worden ze in de poëtische metamorfose, cantatie, prijzing. In Brodsky's parafrase klinkt het zo:

 EX PONTO
 (De laatste brief van Ovidius naar Rome)

 Van overzee is dit opnieuw een groet
 aan jou, die geen verwelking hoeft te vrezen,
 in Rome, dat na mijn vertrek voorgoed,
 precies als jij, hetzelfde is gebleven.
 Schepen gaan sinds mensenheugenis
 hierheen om zich ervan te overtuigen
 dat dit het eindpunt van de wereld is.
 Helaas ligt er geen vrijheid in hun ruimen.

 1965

Om jezelf te helpen kun je ook je interpretatie nog aanpassen. Dat de schepen geen vrijheid in hun ruimen hebben wil niet automatisch zeggen dat ze Ovidius niet mee kunnen terugnemen naar Rome. Je kunt het evengoed opvatten als de constatering dat de schepen de vrijheid niet hebben om de plaats overzee anders te zien dan als eindpunt van de wereld.

Kun je je dat eindpunt wel voorstellen, dan kun je nog verder. Of wellicht andersom: dat je je dat einde kunt voorstellen is wellicht alleen mogelijk doordat er al een voorbij het einde is. Bijvoorbeeld een ster, zoals in de laatste woorden van de Grote elegie voor John Donne. Maar die ster, symbool van dat 'voorbij het einde', vind je vervolgens in je eigen wereld, de wereld waar je bent, de gewone wereld:

'Je tabberd heeft verdriet, hij hangt vol gaten.
Maar dan opeens, achter een wolk vandaan,
de ster die nooit jouw wereld heeft verlaten.'


Het kunnen dus evengoed de mensen in Rusland zijn die zo leven, in zijn tijd, maar vooral in zijn verleden, als hij zelf al weg is. Daarom omschreef een vriend van Brodsky de thematiek van zijn The End of a Beautiful Era als ...'an answer to life in Russia: all of us live there "after the end"'.

Het lijkt haast of de beweeglijkheid van sterren het de stad mogelijk maakt te blijven wat ze is: imperium, naar het model van het antieke Rome, onbeweeglijk, mooi in zijn alledaagsheid. Het Imperium: gruwelijk voor ons, zelfs al zijn wij nooit verbannen en opgejaagd door sovjetautoriteiten, mooi voor Brodsky. Hoe moeten we daarmee leven, hoe kunnen we dat opvatten? Wordt het Imperium niet extra gruwelijk door het ook nog schoonheid toe te dichten? Of worden we een beetje extra opgetild door de dichter, doordat hij er zo middenin heeft gezeten?

Mij lijkt dat die schoonheid hooguit kan voortkomen uit een metamorfose, een die kan gebeuren maar ook kan uitblijven. Maar misschien denk ik dat ook alleen maar omdat ik niet per se hoef, ik kan ook overleven zonder die metamorfose. En is deze prijzing dus ook maar een ironisch gebaar.





zaterdag 27 april 2013

Extra tijd

Dit boek van Anton Dautzenberg is een gevecht met schimmen, zo lijkt het, met als inzet de overwinning van de dood. Die dood is lokaliseerbaar wanneer zijn vader op sterven ligt. Maar er gebeurt ook van alles omheen. Het is dan wel handig als die schimachtige gebeurtenissen een gezicht of stem kunnen krijgen, bijvoorbeeld van de zwartgecapete cowboy.

Hoe kan Anton een held worden? Die kans biedt zijn vader hem. Anton neemt een paar weekjes vrij om bij het sterven van zijn vader te kunnen zijn en, wie weet, eindelijk meer bij zijn vader te kunnen zijn dan voorheen ooit mogelijk was.

In Russische sprookjes wordt zo'n held geholpen door beesten en hulpmiddelen. Soms ook door goden. Nou, die goden, dat zijn hier de voetballers van Roda. Ze helpen Anton en zijn vader via een avontuurlijke nacompetitie aan de extra tijd die nodig is voor een uitstapje naar de Wadden. Het beest is hier de hond, tegen wie je kunt praten als je hem uitlaat in het bosje. Er is zelfs een schaduwfiguur, Antons tweelingbroer, een stuk chagrijn dat niet goed doorheeft wat er op het spel staat en met wie Anton mooi kan contrasteren.

De idee extra tijd is een mooie list om de dood te overwinnen. Een andere list is de euthanasie, waardoor je de meest pijnlijke vorm van de dood te slim af bent, het echte creperen.

Moeilijker is het probleem dat voor die dood in de plaats komt en bij Anton een echte acceptatie in de weg staat. De zorg voor zijn vader wordt meebepaald of overgedetermineerd door gebeurtenissen in het verleden. De mijnstreek blijkt een donker achterland te hebben, een familielid dat fout was in de oorlog. Dat verklaart waarom Anton zelf als kind die wreedheid uitoefende op dieren.

Je kunt dan twee kanten op. Je kunt de wreedheid bestrijden met goedheid, je wordt een witte cowboy. Je kunt de wreedheid ook om de tuin leiden met symbolisering. Misschien is Antons onvermogen om echt afscheid van zijn vader te nemen wel een keuze voor deze laatste strategie. En natuurlijk ook zijn schrijverschap en zijn voorliefde voor provocatie.

Je wordt benieuwd naar de deconstructivist in Anton. Hier en daar laat hij zich zien. Hij is er een van de morele soort.