vrijdag 28 september 2012

Spinoza door Miriam van Reijen

Bij de natuur van Spinoza lijkt de vraag nog hooguit hoe we kunnen aannemen wat toch al gegeven is. Lezen we Miriam van Reijen, dan komen we uit bij een ultieme gift, een doos van Pandora.

Een voordeel van inzicht in de natuur is dat we het gegevene effectiever kunnen aanpakken. Aanpakken om wat te doen? Conatus. Latijn, haast onvertaalbaar. Streven, zich in het bestaan houden, zich ontplooien, macht bijna. En dan kom je uit bij recht. De conatus schikt zich onder het recht van de ander, omdat dit - ook als het soms niet zo lijkt - zijn eigen macht bevordert.

Zien we dat eenmaal in, dan is niet de wetenschap met bijbehorende blijheid de bekroning, maar de politiek. Van Reijen sluit daarom, net als Spinoza zelf, af met de politieke filosofie. Macht introduceert nu een doel, bijvoorbeeld vrede, veiligheid en zekerheid voor de onderdanen.

Na de uitleg, die wordt doorgetrokken naar de vrouwenkwestie, permitteert Van Reijen zich aan het slot een vraag aan Spinoza,  naar aanleiding van zijn Politiek traktaat, waarbij de filosoof zelf stierf. En de conatus verweesd achterliet, of in handen van medefilosofen, misschien ook vrouwen.

Spinoza kan nog net schrijven dat vrouwen, omwille van de rust en zekerheid in de staat, niet moeten deelnemen in overheidsorganen. Vanwege de mannen. Want die 'minnen vrouwen meestal alleen uit wellust'. Omdat mannen zo zijn, functioneren ze beter zonder deelname van vrouwen.
De vraag van Miriam van Reijen luidt dan waarom Spinoza hier niet kiest voor acceptatie van risico's, zoals hij bijvoorbeeld wel doet in zijn pleidooi voor vrijheid van meningsuiting.

Is het een vrouw die het vraagt? Nee, zegt Van Reijen, ze vraagt niet 'als vrouw, maar als collega-filosoof' (219).  De vrouw is even buiten werking gesteld. Maar ook als filosoof erken je de risico's van dat lichaam dat mannen verwart, en misschien de geest, want wat is een vrouw? De vrouw wordt regisseur van politiek, filosofie en, omdat ze buiten werking gesteld moet worden, het volgen van Spinoza.

De conatus is in gevaar. Vrede en veiligheid worden bedreigd door de wellust, en daarmee de staat en haar onderdanen.

De doos van Pandora gaat open. De gevaarlijke passies komen in de wereld. En de gevaarlijkste blijft in de doos achter.



zondag 23 september 2012

Radio waterval

Lichtheid? Wat zal ik zeggen?
Ik zweef niet.
Ik val in herhaling.

Zegt makker Leo Hermens. Het is een dialoog met zijn redacteur, de man van de volksverheffing. Met de verheffing correspondeert een val die moeilijker is. Waar is Ikaros gebleven? Hij is in de zee gevallen. Misschien een toerist uit de toekomst. Een oude en nieuwe makker.

Ik stel me voor dat Ikaros teruggevallen is in het labyrint dat zijn handige vader had gebouwd. De lezer ziet maar hoe hij hem hieruit redt. Het is lang niet gezegd dat de schrijver die Ikaros is, hij zou ook zomaar zijn vader kunnen zijn. Daarvoor is hij te handig.

Maar de zoon is misschien wel een exempel. Of de vader van de vader, als je dan eenmaal in herhaling valt. Zo hoor ik de vadersvader nog naast de graven de mensheid verzuchten, de zoon zittend zwijgen, verdwaald in de bibliotheek.

Alle zware gedachten en alle zwijgen gaan door de snelfiltermaling. Het levert iets moois en lichts op, maar omdat de doelgerichtheid niet nadrukkelijk aanwezig is zou het best kunnen dat dat mooie en lichte de zwaarte niet wegdrukt. Het verklaart voor mij althans waarom onder elke observatie een wijsheid schuil lijkt te gaan.

Het universum van André Kuipers zou best wel eens niet dat van Ikaros kunnen zijn, of wel van Ikaros maar dan voor de val. Ook hij is in zee gevallen, natuurlijk, en hij moest daarna weer opnieuw leren lopen. Dat wel. Maar wanneer je de opdracht krijgt om over André Kuipers te schrijven is er al sprake van een val. Hoe de opdracht op te vangen zonder de val te verraden?

De ene gedachte lokt de andere uit. Niet om in een vlucht te raken, want dat gevlucht is maar achterflaptekst, onhelder bovendien of en welke one pit guy in het spel is. De vlucht, als hij er al is (want Ikaros kon niet ontkomen aan het bevel van zijn vader tenzij door te vallen), maakt deel uit van het verhaal van de val en die van radio waterval of overvallers gezocht (de titel is/ de titels zijn zelf zoiets als een radio die wegvalt of een waterval van onontwarbare stemmen, en dan ben je nog maar aan het begin van een onmogelijke exploratie van gangen en muren).

Elke figuur sluist door naar gedachten, raadgevingen, overwegingen die je worden meegegeven. De observaties vliegen je om de oren, maar in zo'n overdonderende veelheid dat je gauw het gevoel krijgt die vijf jaar niet te kunnen inhalen. Misschien, denk ik nu, zijn de observaties ook maar weer techniek die de zwaartekracht in balans moet houden. Op eenzelfde niveau als de taalbeheersing, de stijlfiguren en het ritme. Observaties horen nu eenmaal bij de vervreemdingstechniek waarmee dichters ons eerder uit onze ervaring willen weghalen dan erheen brengen.

Het is dus een zwaartekracht die werkzaam is, door al deze technieken heen. Leo valt, in herhaling. De herhaling van een Ikaros dus.

Enkele associaties tot besluit van deze prijzing, om mezelf de kans te geven het dichter bij mij te laten komen.

Ik denk aan Karlheinz Stockhausen die toegaf hoe moeilijk het was zijn muziek te spelen. Het is, zei hij, als liep je op een andere planeet met een andere zwaartekracht. Je moet je die bewegingen eigen maken door ze te herhalen, en geleidelijk gaan ze aanvoelen als natuurlijk. Ik denk aan zijn zoon Markus Stockhausen die enkele jaren geleden in Keulen een meezingconcert gaf. Zijn muziek was veel minder ingewikkeld dan die van zijn vader en instant meezingbaar. Ik denk aan mezelf die twee gedichten van Leo van buiten leerde en ze zachtjes voor me uit mompelde op treinstations. Instant leesbaar.

Ik denk aan de installatie Cinéma muet van Michel François, Sonsbeek 2001. De tunnel achter de waterval was met wand en deuren geluidsdicht afgeschermd. De waterval zelf ook, met een videoscherm, waarop bewegende beelden van een waterval. Je zou die ruimte kunnen binnengaan en mompelen: Je valt we

Je valt weg.
Je valt we vallen.
Je valt weer.
Je valt we zien elkaar.







vrijdag 21 september 2012

Echenoz over Ravel

Het boekje past in een traditie van aandacht voor de laatste jaren van een componist. De muziek is neergezet, de roem breekt door. En juist dan begint de componist zelf af te takelen. Hij wordt in dubbele zin een persona: hij staat tussen de muziek en zijn publiek, en hij representeert (vergeefs) de krachtige figuur die hij was. Maar misschien ook andersom. De façades breken af. Hij zal niet trouwen en vraagt op zijn sterfbed om een 'lage' vrouw.

Allerlei contrasten duiken op. Maar in plaats van een analyse geeft Echenoz veelal een beschrijving van de wederwaardigheidjes van alledag. Ravel's slapeloosheid, zijn kritische beoordeling van uitvoerders, zijn laatste kunstjes, de pianoconcerten. De contrasten zitten nu in de geest van de lezer, die uiteraard de muziek erbij denkt.

En dan de reis op een 'paquebot' naar de States. De man neemt 23 pyama's mee in zijn koffer en vindt het fijn om elke dag vaak van kostuum te wisselen. Er wordt nooit echt contact gemaakt. We komen niet dichter bij de mens Ravel.

Maar wie weet wel bij zijn muziek. Neem zo'n vreemd stuk als de Bolero. Eigenlijk geen muziek. En dan vindt Ravel ook nog eens dat Toscanini het te snel laat spelen. Er lijkt zich zoiets als een Franse mechanica om de muziek te wikkelen.

Het gevolg is dat de muziek er misschien niet geweest is, niet als uitdrukking van een mens. En de mens zelf, van hem bestaan geen stemopnames en filmbeelden. En het boek, dat heb ik misschien wel niet gelezen.




.

zondag 16 september 2012

The Sense of an Ending

Toevallig - maar wat is toeval - las ik bij Seneca dat iets niet van jou is wanneer je het van het toeval krijgt. Hij had dat overigens van zijn adressant, in de fameuze brieven aan Lucilius. Hij geeft hem dus een sigaar uit eigen doos.

Toevallig, want in The Sense of an Ending van Barnes is ook zoiets aan de hand. Wat Tony ooit gewenst heeft komt later uit. Hij ervaart het niet als iets van zichzelf, totdat zijn ex hem zijn eigen brieven uit een lang verleden weer geeft. En dan nog, het is te lastig, zo niet onmogelijk, om werkelijk te zien hoe het zit, ook als het uit onszelf voortkomt.

Wat de wijsheid ook moge zijn, het hoeft niet alleen een doel te zijn dat je al dan niet bereikt. Het kan ook een geschreven papiertje zijn dat zijn doelen bereikt, maar jou niet. Waar kennen we dat van - ja Kafka.

Intussen ontgaat je van alles niet. Ook de senses blijven werken. Zo kwam ik in de bibliotheek een vriendin tegen - toevallig! - die het boek toevallig ook gelezen had, en in wier leven toevallig nadrukkelijk een sense of een ending opdook. Zelfs de naam van haar baas leek op de naam van de auteur. Naast het toeval en de sense of an ending merkte ik dat ik de ruimte van het weinig- of anderszeggende in gleed.

dinsdag 11 september 2012

Ten Bos over stilte geste stem

De voorganger - Het geniale dier - heb ik nu nog niet gelezen. Stilte geste stem is ontstaan uit het samenpakken van de losse eindjes van dat eerdere boek.

Het boek is behoorlijk schatplichtig aan Agamben. De mens verliest zijn dierlijkheid nooit helemaal, mens en dier delen een domein of zone die van belang is voor de overgang van natuur naar cultuur.

Het is mij nog onzeker of het boek echt fenomenologisch is. Het is minstens van een soort bijgestelde fenomenologie waarin Heidegger of Derrida dat ook zijn. In elk geval ook zou ik de 'gestiek' van het boek fenomenologisch willen noemen.

Verder ademt de stijl een zekere lichtvoetigheid die zich rekenschap geeft van van allerlei zwaarten, soms om ze te bezweren, soms om ze in gesublimeerde vorm mee te nemen.

Taal en ethiek hebben een groter gewicht hier dan geschiedenis. En er is een zekere prioriteit van het prior. Taal en ethiek hebben een groter gewicht omdat geschiedenis ondenkbaar is zonder die twee. En het is maar de vraag of het omgekeerde ook het geval is.

Via een derridiaanse invalshoek zou je de fenomenologische gestiek gemakkelijk kunnen ondervragen op zaken als techniek (is die niet zwaar onderschat?) en spectraliteit. Maar ik ben onzeker gemaakt door de ferme kritiek op Derrida's fonocentrisme-these, de stem is zeker niet te herleiden tot het zelf en het zelfde.

Wat ik denk te beluisteren is een poëtische kwaliteit, een denkgeste die zijn ijzeren noodzaak en retorische kracht versluiert.

Ik zou benieuwd zijn of met zo'n denken een dialoog mogelijk is, en of zich in dit spoor zoiets als meerstemmigheid of dialoog laat denken.


donderdag 6 september 2012

Van der Werf over Seneca

En toen, tegen het eind, leek ik het ineens te begrijpen. Van der Werf is namelijk een strafrechter die van spiritualiteit houdt. Waarom? Omdat hij echt niet gelooft dat straffen alleen helpt.

Je wordt met die houding haast vanzelf kampioen in glijden.

En ineens zit je dan van een inleiding in Seneca in een inglijding in Seneca. Seneca wordt uitgelegd, geparafraseerd, toegepast, maar dan ineens wordt de adressant van Seneca aangesproken en blijkt Van der Werf Seneca zelf.

Op een geniaal moment lijkt het of employability hét probleem was van Seneca's tijd, en na de verglijding weer terug het probleem van onze tijd.

Vertaling is op die manier overbodig. Als Seneca al iets voorstelt, dan is het overal en altijd.

Wat blijft er van Seneca over zonder Nero?

Wat blijft er van Seneca over zonder de spreuken?
Zonder de schandalige, paradoxale, tegen zijn tijd en onze tijd indruisende oneliners?

Wat zou, kortom, een sententia kunnen zijn en hoe vernemen we dat van een strafrechter?

En wat zou Sloterdijk ervan vinden, die nogal hecht aan de stabilitas, het blijven staan wanneer alles om je heen gevallen is en het oordeel geveld?

Glijden versus staan, dat zou dus een spannend probleem voor lezers van Seneca kunnen opleveren.

En zo glijden we dan toch in zoiets als filosofie.