dinsdag 29 oktober 2013

Samaritaan

Veel dilemma's en zelfkennis komen voort uit een experiment zoals dat van Anton Dautzenberg. De hoofdpersoon van zijn roman schenkt een nier weg.

Uiteindelijk raakt de hoofdpersoon ook zijn zwaarmoedigheid kwijt. We hebben dus te maken met een zelfgenezend proces.

De vorm van het boek is een serie dialogen waarbij de replieken van de ik-figuur zonder aanhalingstekens genoteerd staan. Zo lijkt de vorm enigszins op Job, want de dialoogpartners dagen de ik-figuur voortdurend uit.

Je kunt deze koppeling van kennisverwerving en uitdaging (behalve met Jezus uiteraard) ook vergelijken met Plato. Ook daar worden fictie en de suggestie van non-fictie voortdurend verdubbeld. En ten slotte is ook David Serban-Schreiber niet ver weg, omdat die het altruïsme aanprijst als een van de vijf medicijnen voor depressie die je uit je brein kunt halen.

Via de gesprekken worden tal van suggesties en associaties verwoord die ook bij de lezer al zullen zijn opgekomen. In die zin is Samaritaan echte Bildung. We krijgen de les dat alle betekenissen of je wil of niet voortdurend in een dramatisch gesprek terechtkomen, waar ze verloren gaan, getransformeerd raken of verrijkt worden.

In die zin zouden we kunnen spreken van een omgekeerde Gadamer. De waarheid wordt niet gevonden buiten de methode, maar door of dankzij de methode. In die methode kan de waarheid eveneens verloren gaan.

De bijna laatste waarheid is die van het gesprek zelf:

Viel hat von Morgen an,
Seit ein Gespräch wir sind und hören voneinander,
Erfahren der Mensch; bald sind wir aber Gesang.


Zo zou je deze roman moeten lezen, als voorteken van een gezang. Vandaar de verwijzingen naar de canto's van Dante en het citaat van Taxi Driver: you talkin' to me?

maandag 28 oktober 2013

Rafelranden van de moraal

Anton Dautzenberg spant zich in voor morele doelen. Hij ziet dat ons puritanisme hypocriet is, want we vinden het minder erg dat er gedood wordt dan dat er bemind wordt, bijvoorbeeld een kind. Ook de nierdonatie helpt hij een eind vooruit, en hij bekritiseert het mediamieke misbruik van Tonio.

Genoeg reden voor hulde, en om de nefaste effecten van hulde door anderen te ontlopen, reden voor zelfhulde.

Hoe moeilijk is het de kern te zoeken van deze man met zijn ondernemingen. Hoe moeilijk voor hemzelf, laat staan voor ons.

De morele Anton Dautzenberg maakt een switch van Jekyll naar Hyde. Ja, u hoort het goed! Het is de morele Dautzenberg die zo openlijk volgende stappen zet, noodzakelijke stappen op het pad van de rafelranden van de moraal.

Hij drijft zichzelf naar een heldenpositie die hij ons voorschotelt als noodzakelijk en makkelijk. Maar dat is hij zeker niet, althans in mijn ogen. Die heldendaden zijn voor mij heel moeilijk en ver weg.

Maar ik ben wel in staat om een beetje mee te jubelen op afstand.
Laf, ik weet het. Maar mijn gegniffel verraadt mijn sympathie.

De wormen in het rectum van het kind, dat zijn de randen.
De randen van de moraal, de moraal. Je raakt hem wanneer je net lekker aan het doorpakken bent.




vrijdag 25 oktober 2013

Heaney - District en Circle

Seamus Heany heeft de Nobelprijs al gekregen in 1995, misschien ook al wel voor wat nog volgde, want District and Circle kwam pas 11 jaar later uit.

Ik heb geen idee hoe ik deze gedichten in zijn oeuvre moet plaatsen en zelfs niet hoe ik ze moet beoordelen. Als ik al een prijzing te bieden heb, dan is dat een laf aansluiten bij de prijzing van anderen, zoals mensen de Mona Lisa mooi vinden.

Heaney lijkt me wel een muzikale man en ook wel thuis in de galerij der grote doden. Zijn bundel is toch zoiets als een bezoek aan de onderwereld, gecombineerd met de herinnering aan de regio waar hij vandaan komt met gevoel voor concrete dingen, vooral werktuig en planten.

Het grote en monumentale zit hem in de grote namen die Heaney noemt maar ook in de gebeurtenissen die in de ooghoeken hebben plaatsgevonden en in de dingen zijn gekropen. Het zijn wel de jaren na nine-eleven en na de aanslag in de metro waarvan District en Circle duidelijk twee lijnen zijn.

Raar genoeg noemt Heaney nergens de naam Vergilius, terwijl die toch ook parallel aan hem beweegt in Aeneis en Georgica, met verwijzingen naar de grote literatuur en naar de grote wereldgeschiedenis.

Het zou kunnen zijn dat Heaney Vergilius niet zoiets te bieden heeft, zoals dat fornuisdeksel voor W.H. Auden, omdat Vergilius dat soort voorwerpen zelf al beschrijft: timeo Danaos et dona ferentes...

zaterdag 12 oktober 2013

Het spook Gazdanov

Wat is die Gazdanov geprezen. Dat moet dan ook op het boek en op de website.

Misschien zou je de roman kunnen samenvatten met de gedachte: het een lokt het ander uit. Je droomt binnen die keten van een betekenisvol noodlot, als het ware om de dood te spiegelen.

Een Russische émigré in Parijs komt nogal wat spiegels tegen, en die spiegels zijn weerspiegeld in de roman. De ene 'moordenaar' weerspiegelt de andere 'moordenaar' en komt hem later weer tegen. Zijn spook.

De Russische obsessie voor de zin van het leven spat van elke bladzijde en moet als het ware door de spiegels heen bevestigd worden in het andere van de spiegel. De dood is niet alleen de spiegel van het leven, hij onderbreekt ook plotseling dat leven dat zich aandient als ritme.

Zo kunnen we begrijpen - zonder het te begrijpen - dat alleen de mens die oog in oog met de dood is geweest het leven kan waarderen in zijn zinvolheid. Is dat Camus? Ja, maar ook Dostojevski en de in het boek verzwegen Solovjov.

Maar het is ook Apuleius, wiens Gouden ezel wel in de roman wordt genoemd. Het gaat dus niet om een statische weerspiegeling, maar om een weerspiegeling waarin het ik zichzelf en de ander in metamorfose ziet:
Ik denk dat volgens een zoals altijd onverklaarbare emotionele overeenkomst Jelena Nikolajevna ongeveer hetzelfde ervoer als ik; haar gemoedsbewegingen leken op de mijne - zoals holvormig glas lijkt op bolvormig glas, door de gelijke kromming, het resultaat van een en dezelfde tweevoudige beweging. (71)
Deze quasi-logica ligt aan de basis van de roman van Gazdanov als detective, liefdesroman en ideeënroman.

Misschien verklaart het ook waarom de roman de besprekers in de krant niet helemaal heeft kunnen overtuigen. De erfenis van de menippese satire bindt de stijl aan de doorbreking van helderheid. De geniale zinnen moeten dus opzettelijk worden afgewisseld door draken van zinnen.

We moeten dus door alle prijzingen heenkijken, het zijn slechts holle of bolle glazen waardoor we de roman maar vaag zien. Juist die vaagheid moeten we koesteren, als de mogelijke, virtuele aanwezigheid van iets noodlottigs dat nog voor ons ligt:
Een al te grondige kennis droeg een onmiskenbaar gevaar in zich: dat ik geen zin had ernaar terug te keren, zoals naar een boek dat je gelezen en begrepen hebt. (100)
Daarom stel ik hier graag vast dat Daniël en Toine even goed in elkaar passen als holle bolle glazen.Ze willen een roman die uitbundig wordt geprezen via omwegen doorgronden. Ze hebben begrepen dat recensies dit boek geen recht doen en dienen daarvoor te worden geprezen. Ze hebben Gazdanov met de aard van zijn bespiegelingen niet doorgrond en laten zodoende de lezer de ruimte die hij nodig heeft om naar het boek terug te keren.




donderdag 10 oktober 2013

Babel De Rode ruiterij

Het is moeilijk Babel niet te prijzen omdat hij weergaloos is. Het is ook moeilijk hem wel te prijzen omdat hij een onwaardige marteldood is gestorven, een jaar eerder dan eerst werd gezegd en dus niet in een werkkamp. Prijzing verschrompelt dan al snel tot goedkope getuigenis.

Raadselachtig is waarom Babel in 1935 na een reis naar het Westen toch mee is teruggereisd naar Moskou, zijn geëmigreerde vrouw en andere familieleden achterlatend, hen zelfs proberend over te halen met hem mee te reizen.

Een aanwijzing vinden we misschien bij Nadezjda Mandelsjtam, die haar vinger op een zere plek legde in verband met Babels bezoek aan de literaire salon van Jevgenia Jezjova (inderdaad, de vrouw van Jezjov, hoofd geheime dienst). Babel had tegen haar (later gedeporteerde) echtgenoot over de agenten gezegd: 'Ik zou ze met geen vinger aanraken, ik snuif alleen hun geur op...' Het was dus nieuwsgierigheid, aldus Nadezjda, die Babel dreef.

Hoe verenig je die nieuwsgierigheid met de poëtische laconiciteit van de verhalen van De Rode ruiterij? Misschien lukt het ze, de intuïtie van Nadezjda Mandelsjtam volgend, te verbinden door middel van de notie geur. Stuiten we in de verhalen na enig zoeken op geur, dan lijkt die Babel aanvankelijk weg te leiden van het ware leven der mensen. Betekenisvol is dat hij dat juist beschrijft aan de hand van de sombere schuren in de door Joden bewoonde stad Beresteczko:

'In tijden van oorlog schuilen de mensen in deze catacomben voor kogels en plunderingen. Dagenlang hopen zich hier menselijk afval en mest van het vee op. Moedeloosheid en ontzetting vervullen de catacomben met een bijtende stank en het rottende zuur van uitwerpselen. Beresteczko stinkt tot op heden onverstoorbaar verder, alle mensen wasemen de geur van bedorven haring uit. Het stadje stinkt in afwachting van een nieuw tijdperk, en in plaats van mensen lopen er verbleekte schetsen van grensincidenten rond.' (270)

Niet echt een geur waar de hoofdpersoon lang in kan verkeren. Maar het korte verhaal eindigt met een communistische divisiecommissaris die de mensen voorhoudt:

'Jullie zijn de macht. Alles hier is van jullie. Er zijn geen heren meer. Hierbij open ik de verkiezingen voor het revolutionair comité...' (271)

Mensen van de stank ervan overtuigen dat zij de macht hebben, dat breng je niet op vanuit je eigen, spontane nieuwsgierigheid. Daartoe moet je worden overgehaald. Daarvoor heb je een Babel nodig.