donderdag 27 augustus 2015

Het hout van Brouwers

Het is haast onmogelijk om Het hout van Jeroen Brouwers anders te lezen dan als een aanklacht tegen de roomse kerk. Brouwers stapt ermee in de sporen van Lodewijk van Deyssel, die de lat van de welbespraaktheid in De kleine republiek al op niveau had gelegd. In de Volkskrant prijst Daniëlle Serdijn de schrijverscapaciteiten van Brouwers. Maar ook wordt Brouwers geprezen om zijn zoektocht naar de oorzaak van het katholieke geweld tegen kinderen, in Trouw door Jos Palm, die wel vaker heeft nagedacht over de 'ondergang van de moederkerk'.

Palm legt zijn vinger op het 'Ich komme, ergo sum', dat niet toevallig in het Duits en Latijn is geformuleerd. Duits wordt getypeerd als de taal van 'Goethe en Gestapo', waarbij Brouwers ogenschijnlijk geen poging doet om Goethe uit de klauwen van de Gestapo te redden. Maar zoals wel vaker in literatuur is er ook een andere manier om te interpreteren. Elders in de roman vinden we een verwijzing naar Goethes Erlkönig, het kind dat sterft in de armen van zijn vader die hem voortdurend probeert gerust te stellen.

Maar goed, Palm bedoelt dat het klaarkomen het enige restje individuele vrijheid van de kloosterling is. Om er onmiddellijk op te laten volgen dat de stap naar kindermisbruik dan erg klein is.

Hoe overtuigend op het eerste gezicht ook, volg je deze redenering, dan zou de volgende stap kunnen zijn dat je klaarkomt bij een echte vrouw in de wereld buiten het klooster. En deze gedachte lijkt niet zo goed te passen in de roman Het hout. Want dat klaarkomen bij een echte vrouw, dat is precies wat de ik-persoon Eldert Haman doet, met naaister Patricia. Het past uiteraard wel in de roman wanneer we Patricia opvatten als een moderne vrouw die Eldert weet te bevrijden uit zijn strafkamp. Maar het past weer niet zo goed in deze roman wanneer we denken in unieke oorzaken én volgende stappen. Als het klaarkomen de vrijheid van de kloosterling is, die zijn misbruik verklaart, hoort het klaarkomen bij een vrouw dan ook in deze reeks? Is dat dan ook een individuele vrijheid die ons op een nog ongedachte manier kan vasthouden in de wereld van het klooster?

Daarom wil ik een vraagteken zetten bij de suggestie dat we Het hout moeten lezen als het relaas van een bevrijding. Hier en daar vind je sporen van een unheimische samenhang, om maar weer eens een Duits woord te gebruiken. Het is namelijk niet erg eenvoudig om te ontsnappen aan de demonische dwang van strafkampen, kloosters en religieuze tradities. Zeker niet wanneer die zogenaamde bevrijding in het teken blijft staan van die tradities zelf.

Een zo'n aanwijzing: juist op het moment dat Eldert heeft 'besloten' (ja, pas nadat hij eruit is gegooid door zijn overste) te breken met de kerk lijkt hij God zelf af te schilderen als verzetsheld:
Niets meer te doen, ik heb er niets meer mee te maken. U loof ik die mijn schepper zijt die met uw liefde mij geleidt. Psalm zoveel. Schiet me te binnen, we zingen het weleens. Wie is die u? Mijn schepper is hij niet, hij mag zijn liefde houden, tot hiertoe heeft hij mij verkeerd geleid, zoals er in de oorlog helden waren die moffen die de weg vroegen opzettelijk de verkeerde richting heen leidden. Risicovolle verzetsdaad tegen de overmacht. Ik heb een grotere verzetsdaad in gedachten. (p.268-69)
 Hierna zal het minder verwondering wekken dat Elderts verzetsdaad erg lijkt op die van de patroon van zijn orde, Franciscus. Nee, ik ga hier niet spoilen. Maar al eerder was duidelijk dat Eldert de neiging heeft om zijn religieuze taal vol te houden buiten de muren. Patricia is voor hem een engel die hem naar buiten leidt. En dat lukt pas wanneer hij zelf daarover geen besluit meer hoeft te nemen. Sterker nog, wanneer hij min of meer heeft besloten te blijven wordt hij door de overste eruit gegooid.

Zouden we van de weeromstuit Het hout kunnen lezen als een prijzing van Franciscus en de moederkerk? Geen idee, want wat een 'prijzing' precies is, is mede de inzet van deze blogserie. Een van de zaken die ik in het spoor van filosoof Agamben vaak denk, is dat een prijzing vaak het effect heeft dat iets aan het zicht wordt onttrokken. Zoals het kindermisbruik door de kerk werd overstemd door de lofzangen op God, zo zou ook de betekenis van literatuur overstemd kunnen worden door de enthousiaste prijzingen van recensenten en uitgevers.

Zo trof het mij dat Jos Palm zegt dat Brouwers uitpakt 'genadeloos, vilein en eenduidig'. Op de cover van het boek wordt hij geciteerd met 'Genadeloos, vilein, krachtig.' Misschien heeft de uitgever de laatste term bewust vervangen, omdat hij wel aanvoelde dat een literair boek zijn kracht niet dankt aan eenduidigheid. Maar het 'krachtig' is weer niet per se een verbetering. Want de hoofdpersoon ademt juist geen kracht uit. Hij is initiatiefloos en besluiteloos. Ja, de taal van Brouwers is krachtig, maar hij geeft Eldert weer als krachteloos. Wat weer niet uitsluit dat hij in een bijbelse zin alsnog krachtig is, 'in mijn zwakte ligt mijn kracht'.

En zo kunnen we nog steeds blijven denken dat er niets overblijft van Japanse strafkampen en van de roomse internaten. Misschien is dat wel de genade die Brouwers ons tussen de regels door schenkt, de genade van de naïviteit.



http://exurbe.com/wp-content/uploads/2011/12/11470-scenes-from-the-life-of-st-francis-benozzo-gozzoli.jpg Franciscus levert zijn kleren in.

1 opmerking:

  1. Broer en Theoloog,
    Mijn frustratie in dit boek betrof steeds meer de vrijwilligheid waarmee Eldert in dit 'strafkamp' terecht was gekomen en de potentiele vrijwilligheid om er weer uit te stappen. Je kunt je dus afvragen hoe vrijwillig 'vrijwillig' eigenlijk is. Wat maakte dat hij er steeds opnieuw niet uit kon stappen en de verboden vrucht, waarvan hij bij Patricia geproefd had, tot niet-verboden kon maken. Smaakt de verboden vrucht wellicht beter? Is alles wat in het geniep gebeurt spannender en opwindender, vooral seksuele handelingen?

    Door eigen ervaring is Jeroen Brouwers in staat misbruik en mishandeling openbaar te maken. Niets mis mee, lijkt mij. En dan de schuld, het grote schuldgevoel waar gelovigen onder gebukt gaan, al dan niet terecht (meestal niet). Dit geinternaliseerde schuldgevoel maakt ons tot gevangene van onszelf. Hoe goed je ook 'weet' dat je niet schuldig bent en een vrij mens mag zijn, kennelijk heeft de Kerk zo'n intimiderende werking dat de ratio het verliest.

    Tja, hoe zit het mijn ons eigen schuldgevoel? Valt het nog te genezen?

    Voor mij was Patricia de grote verademing in het boek.

    BeantwoordenVerwijderen