zondag 6 augustus 2017

Gewoon Goodfellas

Wat een verademing om een kritische reactie op deze film te lezen. In weerwil van de titel van deze serie gaat het me in mijn besprekingen niet om een oordeel. Maar ik begin af en toe iets claustrofobisch te worden van alle prijzingen van Scorsese, na de expo en na de serie in de Volkskrant. Het zal best dat deze regisseur steengoed is in de filmische technieken, maar waarom moet dat zo vaak worden herhaald?

Misschien wel omdat we zelf iets van een goodfella in ons hebben en omdat we willen dat Scorsese dat voor ons is. Ik maak via de film contact met de zuiderling in mezelf, met de jongen die last heeft van zijn moralisme maar nog steeds valt voor de liturgie. Ik ben nog steeds graag die akoliet of organist die vroeger de klusjes deed voor de priester en lange tijd was het mijn ambitie en zelfs mijn beroep om de catholica te dienen. Via Agamben voel ik me ingezogen in het Italiaans en opnieuw in de theologie.

Toch kun je ook anders naar de film kijken, wel degelijk! Tussen alle verstikkende wierook zie ik een dynamiek die pas op het einde duidelijk lijkt te worden maar de film vanaf het begin voortdrijft. Ik zou die Hegeliaans durven te noemen. Het familieleven blaast zijn laatste adem uit, het is een mooie adem, daar niet van, maar die adem is op zijn mooist als hij mortiferus is, dodelijk. De vriend geeft je alles, maar wanneer hij het komt geven geeft hij je eigenlijk de dood.

Waarom is dit mooi? Omdat we schoonheid vaak opvatten als oppervlakte en de dood als diepzinnig. Daardoor vergeten we dat schoonheid ook met verrassing te maken heeft, met inzicht en diepere drijfveren. Henry kan dus gefascineerd blijven en ons meeslepen in zijn fascinatie omdat die hem precies heeft gebracht waar hij nu is, een middelmatig anoniem personage in een suburb. Slechts een ding is sterker dan de familie, en dat is het leven als zodanig, het kleurloze prozaïsche leven.

De film heeft de liturgie en de familie vervangen. Als ik goodfellas intik op google zie ik dat hij toevallig om 11 uur zometeen zal draaien in het filmhuis. De plaats dus waar ik de film eigenlijk had moeten zien, in plaats van mijn lullig 12-inch laptopje voor de schamele drie euro in een clandestiene sfeer, met oortjes, zonder mijn plezier te kunnen delen met vrienden.

Is de film dan niet liturgisch? Ja en nee. Hij is een feest van wierook en schoonheid, een koppige herhaling van zinnen ('are you talking to me', 'whats the matter with you') en iconen (Henry die zijn gehandicapte broer komt ophalen in het ziekenhuis). Hij is transsubstantiatie, de exaltatie van lichaam en bloed die worden geofferd en gedeeld. Hij is geest, de kracht en opgave die het leven van Henry in zijn suburb gaande houdt.

Daarnaast is de film - Goodfellas maar ook andere films, de film als zodanig - geen liturgie door zijn uitwerpende dynamiek. Iedereen wordt uit de familie geworpen, op zichzelf teruggeworpen, teruggebracht tot lichaam en bloed, overleven in plaats van leven, sterven met de kist dicht. Kijk je met deze blik naar de film, dan zie je van meet af aan rond de familie allerlei anonieme krachten, niet alleen anoniem omdat ze de spanning en schoonheid van de film versterken (zoals de inzichtbare organist in de Mis) maar ook omdat ze het niet verdienen om te worden getoond. De politie, de kinderen, de rechter, ze zijn gewoon niet interessant genoeg.

Zo zou je dus ook naar Goodfellas kunnen kijken, als de zoveelste maffiafilm, neutraal, zonder oordeel, als instrument van neutralisering. Ik moet denken aan de Spaanse restaurantketen of aan Happy Italy, restaurants waar de maffia is teruggebracht tot namen op stoelen ('Don Corleone') of een snorretje. Kapeesh?


Afbeeldingsresultaat voor spaans restaurant maffia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten